Hoe PTSS Geesje haar leven afnam, en hoe Olivier geen oog dichtdeed met al die doden in z’n bed

DEN BOSCH – Geesje zat in een relatie waarin ze seksueel werd misbruikt, bedreigd, belogen en bedrogen. Ze kreeg er PTSS van, het post traumatische stress syndroom. Akelige jaren waarin ze eigenlijk gewoon dood wilde. Tot ze bij het psychotraumacentrum Zuid Nederland van Reinier van Arkel in Vught werd behandeld met de nieuwe therapie SITT. Binnen twee weken voelde ze zich beter dan de tien jaar daarvoor.

Geesje van de Crommert uit Den Bosch is 28. Ze heeft akelige jaren achter de rug. Zat in een relatie waarin ze seksueel werd misbruikt. Ze werd ook bedreigd, o wee, als ze daar met iemand over zou praten. ,,Dan zouden ze mijn lichaam nooit meer vinden, zei hij.” Hij liet Geesje geloven dat haar ouders niet deugden, maakte haar vrienden zwart. Zo weekte hij haar los van iedereen, totdat ze alleen nog van hem was. Ze vertrouwde niemand anders meer. En ze werd ziek. Een post traumatische stress stoornis (PTSS), zo zou uiteindelijk blijken.

Geesje van de Crommert met een van haar katten. Toen ze geen mens meer vertrouwde, vond ze troost bij haar dieren.

© copyright Marc Bolsius

De relatie barstte en scheurde

,,Die jongen kon heel charmant zijn. Hij zette mij op een voetstuk, maakte een groot schilderij van mijn hoofd, alsof ik zijn muze was. Hij redde mij, en ik was zijn reddende engel. We waren voor elkaar geschapen. We maakten het elkaar wijs en ik geloofde het veel te lang.” Maar de relatie barstte en scheurde. Ze merkte dat hij loog over zijn drugsgebruik, dat hij haar bedroog met andere vriendinnetjes.

En dan dat seksueel misbruik, dat was toch ook niet normaal. Dat hij haar met geweld nam als hij daar zin in had, ook al sputterde ze tegen, vocht ze hem van zich af. Het gebeurde buiten tegen een boom, in haar slaap, als ze teveel gedronken had. Aangifte doen? Ze durfde het niet, hij had vrienden bij de politie zei hij, hij zou erachter komen. Uiteindelijk deed ze het toch, aangifte wegens verkrachting, meerdere keren. Vijf jaar nadat ze de relatie had beeïndigd. Ze was toen net verhuisd en had een geheim adres aangevraagd omdat haar ex haar stalkte.

Ik had me nog nooit zo slecht gevoeld

 Geesje zocht hulp bij een psychiater, diverse andere hulpverleners en therapieën. Slikte medicijnen. Niets hielp. En toen kwam dus het stempel PTSS. ,,Maar geen behandeling, want ik moest eerst stabiel zijn, anders durfden ze het niet aan met mij. Zeker omdat ik sinds mijn pubertijd al last heb van een bipolaire stoornis en borderline.” Zo zeg, dat is niet niks. ,,Nee, maar ik had me nog nooit zó slecht gevoeld. Die andere twee kon ik hanteren, maar die PTSS pakte me mijn leven af.”

Uiteindelijk mocht ze deelnemen aan de nieuwe behandelmethode SITT. Of ze erin geloofde? ,,Welnee, joh. Ik was heel cynisch. Twee weken, ga toch weg! Maar ik had niks te verliezen.” Integendeel, ze heeft er veel gewonnen. ,,Dat merkte ik meteen. Binnen een paar dagen voelde ik me beter dan in de tien jaren daarvoor. De oude Geesje kwam terug.”

Kijk om je heen, ben je hier echt in gevaar? Nee toch!

Geesje van de Crommert

Ze heeft nu officieel geen PTSS meer. ,,Ik durf weer zelf boodschappen te halen bij de supermarkt. Dan sta ik daar en kan ik nóg denken: oei, oei, als er maar niks gebeurt. Maar ik heb nu geleerd mezelf tot de orde te roepen: kijk om je heen, ben je hier echt in gevaar, nee toch!”

Olivier zit bij de politie. Hij groeide van surveillant naar agent tot rechercheur. In zijn werk maakte hij de gruwelijkste dingen mee. Die overkwamen vooral anderen, maar het was zijn taak om erop af te gaan, ernaar te kijken, te handelen. Dat was voortdurend schakelen tussen allerlei emoties. De razernij van een verdachte die hem zijn duim af wilde bijten. ,,Kijk, je ziet zijn tandafdrukken nog.” Die keer dat hij belandde in een situatie van huiselijk geweld waarbij hij genoodzaakt was zijn vuurwapen te trekken. Kleine kinderen die het leven lieten bij een verkeersongeval en in helemaal niets meer leken op dat jonge leven van een seconde voor de klap. Die treinspringer van wie hij op het spoor de stoffelijke resten bijeen stond te rapen, daarbij geholpen door de vogels.

En daarna dan nog even de onverteerbare boodschap brengen aan ouders, kinderen, geliefden. Hun blik terwijl ze de voordeur open deden, zo’n blik die zei dat het onzegbare al was gezegd, dat ze het onheil al wisten. De schrééuw van een moeder die haar dode dochter in de armen nam, een meisje van negentien dat er met alcohol en pillen was uitgestapt. De geur van haar parfum en hoe ze daar lag, een zak over haar hoofd, aangeraakt door haar duim. Alsof ze – te laat – geprobeerd had naar het leven terug te keren.

Nachtmerries

Al die beelden, die geluiden, de geuren, hij raakte ze niet meer kwijt. Olivier sliep nog hooguit vier uurtjes per nacht. ,,Ik durfde mijn ogen niet dicht te doen, bang voor de nachtmerries. Al die doden die dan bij mij in bed kropen.” Maar ook als hij niet sliep drongen de beelden zich aan hem op. Niet zomaar herinneringen, maar herbelevingen. Hij wás daar weer, op die onheilsplekken, voelde de angst, de verbijstering, de stress van toen. Het werd teveel, hij praatte niet meer met zijn vrouw, deelde zijn emoties niet meer. ,,Laat maar, dacht ik, ik wist zelf niet eens meer waar ik moest beginnen.”

Ik wist dat het mijn kind was, maar ik voelde me net zo bedreigd als destijds. Ik keek mijn kind in de ogen, maar ik zag mijn belager

Olivier

En soms, als zijn bloedeigen kind een handje op zijn schouder legde, moest hij zich vreselijk inhouden om het er niet vanaf te sláán. Omdat dat simpele gebaar hem bracht naar een situatie waarbij een verdachte hem had aangevallen. ,,Ik wist dat het mijn kind was, maar ik voelde me net zo bedreigd als destijds. Ik keek mijn kind in de ogen, maar ik zag mijn belager.”

Macho politiecultuur

Ook op zijn werk kon Olivier zijn gevoelens niet delen. Niet in die macho politiecultuur. ,,Je moest er maar tegen kunnen, tegen alles wat je zag, anders was je een watje.” En erger nog, ook geen betrouwbare partner met wie collega’s de straat op wilden. Daar moet je blindelings van elkaar op aan kunnen, je leven kan er van afhangen. ,,Ze moeten je niet als de zwakke schakel gaan zien. Dus kropte ik alles op.”

Totdat het niet meer ging en Olivier thuis kwam te zitten, tot niets meer in staat. Diagnose: burn-out. Dat ging niet echt over. Er bleek nog iets onder te liggen: een post traumatische stress stoornis. ,,Wat wás ik blij met dat stempel. Ik was niet gek maar ziek. En nu kon ik vechten om beter te worden.”

Ik kreeg mijn leven terug

Dat deed Olivier. Bij Reinier van Arkel kwam hij in aanmerking voor de nieuwe behandelmethode. De tweede dag al merkte hij dat hij weer rationeel begon te denken. ,,Ik voelde me vrij, begrepen, veilig.” Na twee weken was Olivier een ander mens. ,,Ik kreeg mijn leven terug.”

Olivier volgt nu nog een training om zijn zelfbeeld en zelfvertrouwen verder te herstellen. Hij is weer aan het werk bij de recherche. Daar hoeft hij geen onregelmatige diensten meer te draaien en niet meer met een vuurwapen de straat op. Om te voorkomen dat hij opnieuw in geweldssituaties terecht komt. ,,Ik ben mijn leidinggevenden dankbaar voor alle begrip. En voor het besef dat ook bij de politie over emoties gepraat moet worden. Nu moet op de werkvloer de knop nog om. Daarom vertel ik mijn verhaal aan collega’s. Om hen te helpen die hel voorbij te lopen.”

(Op verzoek van Olivier noemen we zijn achternaam en standplaats niet). 

Bron: www.bd.nl

Arno Heesakkers