Sinds een aantal maanden is er in de gemeente Heerhugowaard een inloophuis voor de veteraan die gezellig met zijn oude dienstmakkers bij wil praten over die goeie ouwe tijd en we als militairen werkzaam waren voor de Nederlandse krijgsmacht. Even een bakkie koffie tussen de plunjebalen en oude militaire museumstukken, even van je afpraten als het gaat om de problemen die sommigen van ons ervaren als ze terug komen van missie en even ouderwets kunnen lachen om oude verhalen en anekdotes. Dit allemaal in aanwezigheid van mensen die vergelijkbare ervaringen hebben.
In de regel hangt er een sfeer van ouderwetse kameraadschap en verbroedering waarbij veteranen zich in de regel meer begrepen voelen en vaak met meer energie weggaan dan dat ze kwamen.
Gedurende meerdere maanden heb ik verschillende veteranen mogen spreken en naar hun verhalen mogen luisteren. Ze zijn ontluisterend en erg indrukwekkend, ook als je er zelf geweest bent.
Dat er jongens en meiden rondlopen die na hun uitzending pas echt op missie gingen wist ik, ik ben er een van. Echter, hoe heftig het onbegrip van de Nederlandse maatschappij kan zijn ervoer ik de laatste weken in de persoon van George (naam gefingeerd).
George vond ons halverwege maart, zo rond de 2e kamer verkiezingen. Op een middag kwam hij binnen gelopen en vertelde ons dat hij een Amerikaan van Italiaanse afkomst is die in Afghanistan gediend heeft en een dienstongeval gehad heeft waarbij zijn hoofd een stuk plaatstaal gekust heeft.
Als gevolg daarvan zou hij hersenschade hebben opgelopen en er zou een tumor in zijn hoofd zitten.
Waar George in eerste instantie nog stabiel oogde ging die stabiliteit op een zeker punt van dag tot dag verder achteruit tot aan een punt waarop de man verwilderd oogde en het erop leek dat hij buiten moest slapen.
Ook werden de verhalen die wij te horen kregen steeds vreemder. Hij uitte zich steeds agressiever. Ik kan de keren niet meer tellen dat ik hem heb horen vertellen dat hij bepaalde personen wilde vermoorden. Ook was en is er heel veel gedoe rond zijn persoon en vertoont hij maatschappelijk gezien grensoverschrijdend gedrag. De oorzaak voor dit gedrag is op dit moment volstrekt onbekend.
Toch kloppen er ook dingen die hij vertelt gewoon niet. We hebben zelf heel lang nodig gehad om zaken uit te vlooien, want alles aan zijn verhalen is onsamenhangend.
De voorzitter van het Veteranenhuis, Maurice Bettink, en diverse anderen en ik hebben geprobeerd om ons te bekommeren om George en hem de weg naar de hulpverlening te wijzen. We hebben heel sterk het gevoel dat dat nodig is en er is teveel spektakel rond om George.
De burgemeester heeft, toen hij over de situatie geïnformeerd werd aan Maurice Bettink laten weten dat het Veteranenhuis crisis opvang mocht bieden aan George zodat hij in elk geval een plaats had om te slapen en tot rust te komen terwijl wij de hulpverlening op gang zouden brengen.
Al ben ik wel wat bureaucratie gewend, de weg vinden naar de juiste instantie om deze man te helpen, draait op dit moment uit op een ramp.
Vorige week hebben we George, na heel veel praten, er toe weten over te halen dat hij zich vrijwillig zou melden voor een behandeltraject bij de GGZ.
Zo gezegd, zo gedaan. In samenwerking met MET en de politie hebben we George aangemeld en ‘s avonds kregen we het crisisteam op bezoek.
In dat bezoek bleek dat zij George te agressief vonden om op te nemen en tussen reguliere patiënten te plaatsen. Wie zijn taal gehoord heeft kan zich daar ook best iets bij voorstellen.
Van de andere kant echter vonden ze zijn situatie ook niet ernstig genoeg, zo liet het team weten in overleg met de burgemeester en openbare orde en veiligheid. Ergo, er volgde geen opname en geen actie.
Afgelopen vrijdag nog heeft MET alle mogelijke moeite gedaan om herhaal recepten te krijgen bij de huisarts voor zijn medicatie. Hebben we handhavers van de gemeente op bezoek gehad vanwege een storm in een glas water waar de naam George ook weer viel en tussen alle bedrijven door ook nog eens alle instanties op de hoogte gehouden van wat we deden.
Gisteren hebben we, de GGD op bezoek gekregen om George op te laten nemen. Hij groeit de capaciteiten die het Veteranenhuis heeft boven het hoofd. Zowel in praktische middelen als in geld om de simpele reden dat de gemeente Heerhugowaard bang is dat wij een motorclub beginnen in het gebouw waar we behuizing gevonden hebben. Onze subsidie aanvraag is daardoor onlangs afgewezen maar daar zou onder voorwaarden over te spreken zijn.
De GGD liet ons weten dat er wat hen betreft geen opname zou volgen. George zat in zijn anti-mood namelijk en op dat moment is er geen land met hem te bezeilen.
Wat de GGD betreft moeten we hem maar buiten zetten en hem aan zijn lot over laten.
Aangezien ik verwacht dat het bevel tot uitzetting niet lang op zich zal laten wachten, hebben we George geïnformeerd over de situatie en voor zover mij nu bekend is hij rustig en zonder amok te maken vertrokken.
Waar George nu is weet niemand. In welke staat hij nu verkeert weet dus ook niemand. Ik vraag me af wat er gebeurt als hij geen nieuwe medicatie meer krijgt. En behalve dat ik me zorgen maak om het welzijn van George ben ik ook ontzettend boos.
Boos omdat we gedwongen worden iemand op straat te plaatsen die psychisch niet in orde is terwijl de hulpverlening faalt. De maatschappij is bang voor dit soort mannen maar als het erop aan komt laat diezelfde maatschappij, van organisatie tot aan de burgers in dit land deze man gewoon als een baksteen vallen.
Deze man leeft in een constante war-zone en voor hem ontpopt de maatschappij zich als een soort vijand. Zeker in het land waarin 85% van de bevolking claimt dat ze veteranen waarderen maar dat slechts gevoeld en opgemerkt wordt door 37% van het huidige aantal veteranen.
In het beste geval voelt deze man zich achter gelaten achter vijandelijke linies zonder hoop op een extractie.
Als dit tekenend is voor de manier waarop veteranen behandeld worden als ze wat mankeren ten gevolge van hun uitzending, dan gaat dit verhaal elke veteraan aan. Ook elke burger, maar ja… Wij allemaal hebben voor onze uitzending de belofte gekregen dat als wij ooit in ons leven iets zouden mankeren als gevolg van de uitzending, dat er dan fatsoenlijk voor ons gezorgd zou worden.
Ik hoor de woorden van mijn Commandant nog steeds als hij zegt dat ons geen enkele behandeling geweigerd zou worden in de toekomst.
Maar die woorden zijn hol en leeg gebleken. Dat gebeurt niet alleen in George’s geval. Het gebeurt bijvoorbeeld ook in mijn geval en mijn maat Maurice Bettink. Iedereen van ons kent wel gevallen waarbij Defensie en het hele circus erom heen in de praktijk jarenlang niets doen en alleen maar het eigen zelf likkende ijsje spekt, zich suf declarerend nog wel.
Voor mij voorlopig maar even geen bevrijdingsdag. Het vieren van deze dag komt op mij over als een leugen als de overheid en hulpinstanties de mensen die deze vrijheid verdedigden op zulke onbehoorlijke manier behandelt.
Niemand wil blijkbaar zijn handen branden maar hulpverlenende organisaties roepen maar al te graag “agressie” zodat ze zo iemand niet hoeven te behandelen. Dat is de mode blijkbaar vandaag en het is makkelijk om te roepen en te verdedigen.
Als dat nou de vrijheid is die wij hebben verdedigd dan is het geen feestdag maar een rouwdag