INTERVIEW: Agent Patrick uit Monster heeft een posttraumatische stressstoornis (ptss). De politie erkende zijn klachten. Toch stond hij onlangs bij het medisch tuchtcollege waarbij voormalig korpschef Gerard Bouman moest getuigen. Omdat Patrick zich door zijn werkgever in de steek gelaten voelt. ,,Ik heb zorg nodig. In plaats daarvan was er sprake van een aangifte.”
“Ik vroeg een gesprek aan met de bedrijfsarts. Daar bleek wel weer hoe slecht het ging. Ik uitte een doodsbedreiging tegen een lid van de korpsleiding”
Elke avond tegen bedtijd is hetzelfde. De agent, die in 1990 in Den Haag Zuidwest op straat begon, wordt onrustig. De nacht komt er weer aan. En die vreest hij. Elke dag weer. Hoe lang zal hij kunnen slapen voor hij wakker schrikt? En wordt hij zomaar klaarwakker of is hij nat van het angstzweet? Door een van de vele nachtmerries waarin ruim twintig jaar aan incidenten bij de politie weer op verwrongen manier is langsgekomen. De agent is de tel kwijt hoeveel jaar hij al uren ’s nachts uit bed doorbrengt. Versteend van de kou, zit hij klaarwakker in de kamer. Slaapt hooguit drie uur per nacht. ,,Ik ben eens op de snelweg bij Utrecht in mijn dienstauto in slaap gevallen en tegen een vrachtwagen gebotst. Het is een geluk geweest dat ik aan de zijkant bleef hangen. De auto was helemaal aan gort, maar ik had niks. Ik belde naar het bureau en kon weer een nieuwe ophalen. En door ging ik. Achteraf gezien waanzin.”
Zoals eigenlijk zoveel waanzin is. Achteraf gezien. Jarenlang functioneerde hij nog prima op zijn werk, terwijl hij thuis steeds opvliegender werd. Om het minste of geringste kon zijn stemming omslaan. ,,Het ergste is dat ik het niet voel aankomen. Ik ben heel rustig, maar ineens is het er. En dan is het te laat. Dan kan ik niet meer bij mezelf komen. Het is of ik van buitenaf naar mezelf kijk.”
Onlangs stond de agent bij het medisch tuchtcollege. Hij daagde de bedrijfsarts, naar wie hij vorig jaar toestapte, voor de rechter. Hij meent dat ze haar beroepsgeheim heeft geschonden en hem de zorg onthield die hij nodig had. ,,Vorig najaar voelde ik dat het slechter met me ging. Ik was afgekeurd en het ontslag bij de politie naderde. Ik werd weer opvliegender. Sliep nog slechter. Ik vroeg een gesprek aan met de bedrijfsarts. Daar bleek wel weer hoe slecht het ging. Ik uitte een doodsbedreiging tegen een lid van de korpsleiding.”
Die opmerking bleef niet zonder gevolgen. Patrick hoorde dat er aangifte werd gedaan om deze bedreiging. Van hulp was geen sprake meer. Hij begreep dat een arrestatieteam hem zelfs kwam arresteren. Weken leefde Patrick in angst, tot toenmalig korpschef Gerard Bouman zich er hoogstpersoonlijk mee ging bemoeien. De aangifte ging van tafel, maar Patrick liet het er niet bij zitten en stapte naar het medisch tuchtcollege. ,,Het is te gek voor woorden. Ik vraag om hulp aan een arts, in plaats daarvan vertelt ze door wat ze hoort en ik blijf zonder hulp.”
Vreemdelingenlegioen
Door een eerdere therapie weet Patrick waar zijn ptss begonnen is. Al na een paar jaar in zijn carrière. ,,Een voormalige soldaat uit het Franse vreemdelingenlegioen probeerde zijn vrouw te wurgen. Ik ging naar binnen en ik zag dat hij zijn hand om haar nek had. Ik sprong meteen bovenop hem. Maar die man was sterker dan ik. Hij smeet mij naar buiten. De deur sloeg zo hard dicht dat hij ook meteen weer opensprong. Ik zag dat hij weer zijn handen om haar nek had. Ik dacht niet na en sprong meteen weer bovenop hem. Toen wilde hij me over het balkon gooien. Voor het eerst moest ik vluchten.”
“Zodra ik de deur opendeed, zag ik de vrouw liggen. Ze was zwanger. In de keuken lag haar vriend. Ook dood.”
Plotseling tekenen tijdens het gesprek zweetdruppeltjes zich af op het hoofd van Patrick. Een ader langs zijn slaap wordt zichtbaarder. Erover praten doet hij nog steeds liever niet. Ook niet over andere incidenten waar hij bij was. Hij spreekt plots onduidelijk met zo min mogelijk woorden. Moeizaam vertelt hij toch over de dubbele moord voor de Chinees op het Spui in 1998. ,,Zodra ik de deur opendeed, zag ik de vrouw liggen. Ze was zwanger. In de keuken lag haar vriend. Ook dood.” Of toen in 2006 twee directe collega’s in een dienstauto op weg naar een vechtpartij in Scheveningen in volle vaart tegen een HTM-paal botsten. Een collega overleed. ,,Ik vond het wel erg, maar toch kwam het niet zo binnen. Ik deed een soort oogkleppen op.”
Kick
,,Die oogkleppen werkten zo ‘effectief’ dat ik op een gegeven moment nergens meer bang voor was. Ik stond overal vooraan. Ging overal op af. Zonder nadenken. Voor ik het wist liep ik op een dak, als een inbreker het dak opvluchtte. Waarom? vraag je achteraf. Laat gewoon een hoogwerker komen. Maar ik zocht steeds meer een kick, wilde steeds mijn grenzen verleggen.”
Patrick zat intussen bij de hondenbrigade die honden afstuurt op vluchtende verdachten. Omdat de honden weleens bijten, komen er soms klachten, waarna intern onderzoek wordt gedaan of er volgens de regels is gehandeld. ,,Dat vreet aan je. Er is altijd onzekerheid of je het goed hebt gedaan. Ik ging me steeds meer afzonderen van collega’s en thuis ging ik niet meer naar verjaardagen.”
,,Het gekke is dat ik nooit ruzie had. Een situatie escaleerde nooit. Ik stond er altijd heel relaxed bij, maakte grapjes met verdachten. Je had van die collega’s met tattoos en een zonnebrilletje op. Ik moest van zulke ‘testosteron’ types niks hebben. Toch stond ik wel altijd vooraan. Vond het leuk als er gevochten moest worden.”
Middenvoetsbeentje
Het ging steeds slechter met Patrick, maar hij had geen idee wat er aan de hand was. Af en toe meldde hij zich ziek, ging er een keer voor langere tijd uit. Maar niets hielp. Aan ptss dacht niemand. Toen hij een keer een middenvoetsbeentje brak, was dat een opluchting. ,,Eindelijk rust, dacht ik. Daarna hoopte ik dat ik snel weer wat zou breken. Zou ik weer rust hebben. Bizar dat je zo denkt.”
“Heftige incidenten horen bij het werk en ik heb ook nog het ‘geluk’ dat mijn klachten herkend en erkend zijn. Maar het rotte van deze beroepsziekte is dat het chronisch is”
De enige manier om zichzelf in toom te houden was sporten. Steeds fanatieker. Steeds extremer. ,,Als ik om zeven uur moest beginnen, stond ik om vijf uur op. Ging uren hardlopen of naar de sportschool. In combinatie met het slechte slapen ging het overal in mijn lichaam pijn doen. Dat maakte niet uit. Eerst een paar uur sporten, dan was de spanning er net genoeg af om een dienst vol te houden. Collega’s hadden het niet in de gaten. Je zag het nooit aan me, omdat ik altijd rustig oogde.”
Patrick solliciteerde zelfs naar een functie in het arrestatieteam en werd aangenomen. ,,Ik kon me heel goed anders voordoen dan ik mij voelde. Ze liepen juist met me weg. Ik was immers nergens bang voor.” Door een knieblessure kwam hij echter niet verder dan de opleiding.
Thuis trok zijn partner het intussen niet langer. De combinatie met de vele onregelmatigheidsdiensten verergerden de slapeloze nachten, waardoor het psychisch nog slechter ging met Patrick. ,,Ik werd een tikkende tijdbom.” En toen kwam de dag dat Patrick het opgaf. ,,Ik sliep nauwelijks nog. Op een gegeven moment kon ik het niet meer opbrengen. Op een dag ben ik thuisgekomen uit mijn werk en nooit meer teruggegaan.”
Het was toen al 2014. Patrick probeerde zich een weg terug te vechten. Hij kreeg een hulphond en werd verliefd op de eigenares van het bedrijf die de buddyhonden opleidt. En zij op hem.
De spanning van de zitting bij het medisch tuchtcollege heeft hem weer enkele stappen teruggeworpen. ,,Weet je, ik heb een goede tijd gehad bij de politie. Heftige incidenten horen bij het werk en ik heb ook nog het ‘geluk’ dat mijn klachten herkend en erkend zijn. Maar het rotte van deze beroepsziekte is dat het chronisch is. Ik ben nu soms bang voor mezelf. Dat wil ik niet. Ik wil een normaal leven.”
Bron: www.ad.nl/den-haag/ptss-sloopt-agent~a16baf64/
Jorina Haspels 17-12-16