PTSS: ‘Ik dacht dat ik gek werd.’

maartenDe strijd stopt niet voor elke militair nadat de oorlog voorbij is. Veel veteranen kampen na uitzending met aanpassingsproblemen. We spraken met enkelen van hen. Ook dit is onderdeel van een terugblik op de missie in Afghanistan.

Dit is wat we terugkrijgen uit gesprekken met veteranen: In de eerste weken na terugkomst wordt je geleefd door je omgeving. Iedereen wil weten hoe het was. Wat je meemaakte. Iedereen is blij dat je er weer bent. 

Daarna gaat de meerderheid verder met zijn of haar gewone leven, een ervaring rijker. Voor anderen is het leven na uitzending negatief veranderd. Sommigen voelen zich rusteloos, gespannen, of slagen er niet in om de vertrouwde banden met anderen in hun werk en privéleven te herstellen.

Zowel als militair en als mens is er veel op iemand afgekomen: voortdurende dreiging, bittere armoede en onrecht. “Met zwarte humor houd je jezelf tijdens uitzending staande – het is een essentieel hulpmiddel om ter plekke te kunnen relativeren”, zegt veteraan Wassilios Athanasiadis, die in 2007 zwaargewond raakte door een bermbom. “Maar eenmaal thuis heb je soms andere soort hulp nodig.”

Het besef dat die hulp nodig is, laat soms jaren op zich wachten, weet Colin Bal. Hij is Bosnië-veteraan en nuldelijnshulpverlener bij het Veteranenloket: “Klagen zit niet in de aard van een veteraan en problemen zijn er om zelf op te lossen. Van de Afghanistan-veteranen moet de bulk van de psychische klachten nog zichtbaar worden. Voordat zij erkennen dat er een probleem is én hulp zoeken, zijn ze helaas jaren verder.”

Ook veteraan Frank wachtte lang: “Mensen zeggen dat je naar een psycholoog moet, maar je ziet dat niet zitten met zo’n oelewapper. Dat gaat dan een aantal jaar door – totdat je vrouw zegt dat ze bij je weggaat als je geen hulp zoekt. Via Facebook belandde ik uiteindelijk bij een veteranencafé waar ik überhaupt voor het eerst over PTSS (red. Post Traumatische Stress Stoornis) hoorde.”

“Dat alerte en het verantwoordelijkheidsgevoel van tijdens een missie raak je moeilijk kwijt. ”

— COLIN BAL, HET VETERANENLOKET

Veteraan Maarten: “Je weet niet wie het treft, of wanneer het jou treft. Het is niet vooraf te bepalen.” Uit PTSS-onderzoek uit 2002 blijkt echter wel dat de belangrijkste en beslissende risicofactor de confrontatie met gevaar en geweld is. Bijkomende risico’s zijn een negatieve waardering van de missie, de ervaring van machteloosheid en het voorkomen van aanpassingsproblemen direct na terugkeer. De cijfers verschillen een beetje per onderzoek, maar gesteld kan wordendat 20% van de militairen na terugkeer enigerlei vorm van klachten heeft waarvoor professionele hulp gezocht wordt. De helft van die klachten is psychisch van aard. Ongeveer 10% van de teruggekeerde militairen behoeft een vorm van behandeling en in ongeveer 5% van de gevallen blijkt er sprake te zijn van PTSS.

Veteraan Rocky, uitgezonden in 2008: “Onze voorbereiding, onze skills and drills, waren goed. Maar sommige dingen kun je niet trainen. Dat je iemand niet kent, hem de hand schudt, je omdraait en vervolgens in je rug wordt geschoten: dát kun je niet trainen. De skills and drills houden je op de been, maar bereiden je niet voor op het verliezen van mensen.” En dus kiest hij na terugkomst in Nederland in een restaurant nog altijd een plek met zicht op de uitgang, loopt hij op een bepaalde manier de trap af, verkiest hij de stoep in plaats van in de berm lopen. Het zijn de geleerde slimmigheidjes om jezelf te beschermen in Afghanistan, die slijten niet.

Met veel veteranen spraken we ook over een battlemind: een geestestoestand om de confrontatie met angst en tegenslag te kunnen aangaan. Het is een langdurige alertheid en verhoogde waakzaamheid die niet direct verdwijnt na thuiskomst. Symptomen van een battlemind zijn prikkelbaarheid, het afgrendelen van emoties, risicozoekend gedrag, het overdreven alert reageren op omgevingsgeluiden en slecht slapen. Colin Bal van het Veteranenloket: “Dat alerte en het verantwoordelijkheidsgevoel van tijdens een missie raak je moeilijk kwijt. Terug voel je je nutteloos, je kunt je moeilijk verplaatsen in anderen, hebt een kort lontje en je mist de actie en het teambelang.”

Bij sommigen veteranen verdwijnt deze mentaliteit na een tijdje, bij anderen resulteert het na verloop van tijd in nachtmerries en zelfs flashbacks. Deze herbelevingen kunnen eigenlijk door alles getriggerd worden maar zijn meestal zintuigelijk van aard: het onverwacht dichtslaan van een deur, de geur van klaprozen, of het licht van de maan. Bij veteraan Maarten (die zijn relaas doet in de video hierboven) zijn het overvliegende helikopters en balkende ezels die hem direct terugbrengen naar zijn tijd in Afghanistan.

Het niet meer kunnen controleren wanneer de oorlog terugkomt in je hoofd maakt wanhopig, vertelt Maarten: “Ik dacht dat ik gek werd. Het is alsof je keer op keer een boek in je schoot geworpen krijgt, dat je bent gaat haten, maar elke keer opnieuw moet lezen.” De machteloosheid leidt tot frustratie en agressie en uiteindelijk tot moedeloosheid en depressie.
Veel veteranen die we spraken besloten deze gevoelens voor zichzelf te houden. Om hun partner te beschermen, omdat ze dachten dat het erbij hoort, of omdat ze zich simpelweg schaamden.

Veteraan Erik Krikke, uitgezonden als operatieassistent chirurgie in 2007: “Het slechtste van de oorlog was dagelijks voorbijgetrokken op mijn operatietafel, maar ik vond na terugkomst dat ik mijn herinneringen moest wegdrukken. Ik vond dat ik had gefaald om onaangedaan te blijven en ik schaamde me daarvoor.”

Getroffenen zoeken ook vaak verklaringen buiten zichzelf en linken hun problemen pas veel te laat aan hun uitzending. Bal van het Veteranenloket herkent dat: “Als ze eenmaal om hulp vragen, is het vaak al te laat: ze hebben dan echt problemen. Je ziet kapotte relaties en verslavingen. Het is daarom ook belangrijk dat partners vroeg betrokken worden bij en in het hulpverleningstraject.”

“Jaren later belandde ik uiteindelijk bij een veteranencafé. Daar hoorde ik überhaupt voor het eerst over PTSS.”

— FRANK, AFGHANISTAN-VETERAAN

Defensie heeft sinds de Veteranenwet van 2012 een zorgplicht, maar volgens Wassilios betekent dit niet dat psychische hulp vanzelfsprekend is. Wassilios: “Je moet die hulp zelf komen halen. Alleen, dat het nodig is zie je zelf niet. Je familie moet het met lede ogen aanzien.” Net als veteraan Maarten geeft hij aan dat meer initiatief vanuit Defensie of hulpverlening gewenst is. “Gewoon iemand die eens had aangebeld, een paar maanden na uitzending, met de vraag hoe het met me ging.”

Voor hulpverleners is het moeilijk om dat initiatief te tonen. Ze hebben geen namenlijsten van veteranen, en daarom moet de veteraan uiteindelijk zelf ergens als eerste aan de bel trekken.
Uiteindelijk kan een luisterend oor van levensbelang zijn. Veteraan Maarten: “Door mensen te ontmoeten die precies ervaren wat jij ervaart, ontdek je dat je niet gek bent. Dat is zo ontzettend bevrijdend. Tegen veteranen die klachten hebben, of straks terugkomen uit Mali en nog klachten gaan krijgen, wil ik zeggen: zoek hulp, je kan het niet alleen en het is geen zwaktebod.”

Als je naar aanleiding van dit artikel of de documentaires behoefte hebt aan een gesprek, dan kun je 24/7 bellen met het Veteranenloket op 088 – 334 00 00. Een ander startpunt is het Landelijk Zorgsysteem voor Veteranen (LZV) en daarnaast zijn er veel particuliere initiatieven die goed werk doen, zoals Stichting Onbekende Helden (arbeid), Stichting Me for You(thuisfront), Wounded Warriors, en de vele veteranencafé’s (niet alleen voor ‘oude’ veteranen).

 

Bron: http://missieafghanistan.vara.nl/