Werkstuk HAVO/5 studente. (Vader bekend met PTSS)

Posttraumatische stressstoornis.

My worst enemy is my memory”

 

 

 Bron:

Luna Zagt

Erasmus College, H5E

Biologie

  1. van Liebergen

30/01/2015

Inhoudsopgave.

 

  • Voorwoord (3)
  • Inleiding (3)
  • Deelonderwerpen:
  1. De geschiedenis van het posttraumatische stressstoornis. (4)
  2. Wat is angst? (5)
  3. Wat is stress? (6)
  4. Posttraumatische stressstoornis.
    • Wat houdt PTSS in? (8)
    • (8)
    • Symptomen van PTSS. (9)
    • Bij wie komt PTSS voor? (11)
  5. Gevolgen van PTSS. (13)
    • De diagnose. (15)
    • (15)
    • Rationeel Emotieve Therapie. (16)
    • Eye Movement Desensitization en Reprocessing. (17)
    • Medicijnen bij PTSS. (18)
    • Buddy- hond. (18)
    • (19)
    • Conclusie: antwoord op de hoofdvraag. (24)

 

Voorwoord.

Ik heb met veel plezier, respect en emotie gewerkt aan mijn profielwerkstuk. PTSS is een bijzonder onderwerp voor mij, waar ik veel over te weten ben gekomen.

Ik wil even iemand in het bijzonder bedanken: Raoul Janssen. Voor het helpen, de adviezen en over de lieve woorden! En natuurlijk alle mensen die mijn enquête hebben ingevuld of hun verhaal met mij wilde delen waardoor veel duidelijk is geworden.

 

 

Inleiding.

 

Mijn profielwerkstuk gaat over PTSS, posttraumatische stressstoornis. Dit is een onderwerp wat, helaas, nog niet heel erg bekend is. Veel mensen lopen rond met PTSS of verschijnselen daarvan, veel meer dan er bekend is!

Ik heb dit onderwerp gekozen omdat mijn vader PTSS (verschijnselen) heeft. In het eindexamen jaar maakt iedereen een profielwerkstuk bij een vak uit jouw pakket, bij mij is dit biologie. Ik vind dit een uitstekende gelegenheid om PTSS als onderwerp te kiezen, ook in de hoop dat ik hierdoor mijn vader wat beter leer begrijpen!

Het werkstuk is opgebouwd uit verschillende deelvragen en één hoofdvraag, namelijk: is PTSS geneesbaar? Door de deelvragen, en verschillende informatie, ga ik een conclusie trekken. De volgende deelvragen komen aan bod: wat houdt PTSS in, wat zijn de gevolgen en oorzaken van PTSS en wat zijn de mogelijke behandelingsmethoden.

Voor het profielwerkstuk heb ik onder andere gesproken met verschillende mensen met PTSS of partner van mensen met PTSS. Ook heb ik een enquête online gezet en die is door een aantal mensen ingevuld. Hij is ingevuld door verschillende mensen met verschillende meningen, leeftijden, beroepen en verschijnselen. De resultaten zult u ook verwerkt zien in mijn werkstuk naast een aantal mooie waargebeurde verhalen en meningen van mensen die iemand met PTSS kennen of zelf PTSS hebben. Hun verhalen en meningen worden ook gebruikt voor mijn conclusie.

 

1. De geschiedenis van de posttraumatische stressstoornis.

 

Een posttraumatische stressstoornis is geen nieuwe stoornis, maar is als sinds vele jaren bekend en heeft daarom een lange geschiedenis. Rond 1864 kende men ‘Soldiers Heart’, een soort posttraumatische stressstoornis (PTSS). Voor het eerst werd PTSS besproken in de literatuur rond 1911, daarvoor stond het nergens vast. Na de Eerste Wereldoorlog neemt het aantal mensen met PTSS toe, door de ernstige gebeurtenissen rondom de oorlog. De posttraumatische stressstoornis staat dan ook wel bekend als ‘Shell- shock syndroom’. Pas in de tachtiger jaren van de vorige eeuw komt er een serieuzere manier van kijken op gang vanwege de vele veteranen met het syndroom uit Vietnam. Pas sinds de laatste tijd is PTSS echt bekend onder de mensen, maar de hoeveelheid is niet groot. Vroeger werd er ook veel gesproken over het concentratiekampsyndroom, vooral na de Tweede Wereldoorlog wat redelijk hetzelfde is als PTSS.

 

 2. Wat is angst?

 

Angst is eigenlijk een natuurlijke reactie van je lichaam en heeft vaak een hele belangrijke functie. Het is een signaal van je lichaam om jezelf in veiligheid te brengen door een vlucht of vechtreactie te tonen. Wanneer er sprake is van angst, bijvoorbeeld in een stressvolle situatie, komt het stresshormoon adrenaline vrij. Adrenaline wordt afgegeven door de bijnieren en stroomt dan via het bloed door je hele lichaam. Dit zorgt ervoor dat je elk moment klaar staat op het moment dat er iets spannends gebeurt, doormiddel van het autonome zenuwstelsel.

Als de vlucht of vechtreactie helemaal is geactiveerd gaat je hartslag omhoog en versnelt je ademhaling, en je kunt licht in je hoofd worden. Het licht in je hoofd worden voelt vaak aan als duizeligheid of onwerkelijkheidgevoelens, ook wel depersonalisatie genoemd. Dit gebeurt allemaal om je fysiek en mentaal in zo’n optimaal mogelijke staat te brengen zodat je uiteindelijk goed uit de stressvolle situatie komt.

Soms is er geen gevaar, maar is er wel adrenaline in je lichaam. Dit kan dan komen door eerdere stress of zorgen, maar ook door te weinig slaap bijvoorbeeld. Je lichaam maakt dan extra adrenaline aan om wakker te kunnen blijven en alert te kunnen reageren die dag. Adrenaline wordt ook aangemaakt door je lichaam om te helpen bij de afbraak van sommige stoffen zoals: cafeïne, nicotine, alcohol, drugs en suikers. Daarom wordt je van die stoffen vaak ook druk omdat dan je adrenaline gehalte stijgt.

Je overtollige adrenaline, die je niet hebt verbruikt bij de angstsituatie, wordt afgevoerd door je lichaam. Dit kan door regelmatig sporten of bewegen. Als dat niet gebeurt wil je lichaam die overtollige adrenaline op een andere manier kwijt, dit gebeurt dan vaak in de vorm van een paniekaanval. Dit is bedoeld om het overtollige adrenaline kwijt te raken.

Door de spanning die je lichaam opbouwt, in een stressvolle situatie, herkent je autonome zenuwstelsel, zeker als het de eerste keer is, het snel als angst. Van nature wil iedereen zich veilig voelen waardoor je de paniek probeert te negeren zodat het gevoel afneemt en het veiligheidsgevoel toeneemt. Juist door het negeren van angst zal het gevoel sterker worden doordat je tegen de autonome lichaamsreactie ingaat, want de overtollige adrenaline zal weg moeten en dat kan niet als je de angst negeert. Door de angst te accepteren leren je hersenen dat er niet echt iets gevaarlijks gebeurt. Door het vermijden van angst worden de angstgevoelens alleen maar groter omdat je de confrontatie met het gevoel niet aangaat. Als je te lang zo door blijft gaan en je door die verhoogde angst ook nog een paniekaanval krijgt, gaat je lichaam op een gegeven moment de angst als normaal zien waardoor je sneller voor andere dingen bang zult worden en angstig op die dingen zal reageren.

 

3. Wat is stress?

 

Stress is eigenlijk hetzelfde als spanning of druk. Stress is niet per definitie schadelijk, dat ligt aan de hoeveelheid belasting die iemand aankan. Als we praten over stress dan gaat het meestal over ongezonde druk, een teveel aan spanning. Maar stress is niet altijd ongezond. Stress is namelijk ook een gezonde reactie van ons lichaam. Stress helpt je bijvoorbeeld ook om goed te kunnen presteren bij een examen bijvoorbeeld. Stress maakt je ook alert en geconcentreerd. Stress, de spanning, maakt je lichaam ook klaar om actie te ondernemen en dat is handig als je moet reageren in een bedreigende situatie.

Een probleem bij stress ontstaat past wanneer de draaglast groter wordt dan de draagkracht, dus de hoeveelheid stress is meer dan een persoon in werkelijkheid aankan. De mogelijkheid om met stress om te gaan is dan niet meer aanwezig en je lichaam reageert dan anders op dingen. Stress kan door veel verschillende dingen worden veroorzaakt, van een toets op school tot een levensbedreigende situatie waarbij veel spanning vrij komt.

Sommige mensen zijn gevoeliger voor stress dan andere mensen, hun draagkracht is kleiner. De volgende eigenschappen zorgen ervoor dat iemand gevoeliger is voor stress dan een ander persoon:

  • Perfectionisme, ambitie, prestatiegerichtheid, competitie of gehaastheid;
  • Veel van zichzelf eisen en moeten;
  • Een groot verantwoordelijkheidsgevoel naar andere toe;
  • Grote betrokkenheid bij het gezin of het werk, andere graag willen helpen;
  • Het streven naar waardering van andere mensen;
  • Moeilijk nee kunnen zeggen, grenzen kunnen aangeven of voor zichzelf op kunnen komen;
  • Moeilijk andere om steun kunnen vragen en slecht gevoelens kunnen uiten;
  • Pessimisme (het slechtste zien van iets) en weinig positieve kijk op eigen prestaties.

Deze eigenschappen worden voor een deel bepaald door het karakter van iemand, maar ook door ervaring en vaardigheden. Je kunt namelijk zelf veel doen om je draagkracht te vergroten, door de punten hierboven te verbeteren. Ook een ongezonde leef- en werkgewoonte kunnen de draagkracht van een persoon verminderen, bijvoorbeeld: verkeerde eetgewoonten, te veel koffie of alcohol drinken, te weinig lichaamsbeweging en een gebrek aan slaap en ontspanning, maar ook teveel werken kan de draagkracht verminderen. Hierdoor is de kans groter dat je een lage weerstand krijgt waardoor je gevoeliger bent voor stress.

Ongezonde stress heeft vier verschillende symptomen:

  1. Lichamelijke signalen: Je kunt last krijgen van hoofdpijn, rugpijn of nekpijn, maar ook van hartkloppingen. Je bent gevoeliger voor een verkoudheid of griep door een lage weerstand. Slaapproblemen of vermoeidheid zijn veel voorkomende symptomen.
  2. Psychische signalen: Mensen met stress zijn vaker prikkelbaar of cynisch. Daarnaast kunnen de gevoelens van machteloosheid, ongeluk of verveling vrijkomen bij stress. Mensen kunnen zich eenzaam voelen.
  3. Gedrag signalen: Mensen met stress zijn gevoeliger voor het gebruik van drugs of alcohol en ook kunnen mensen meer gaan eten en bazig of kritisch reageren.
  4. Gedachte signalen: Mensen met stress hebben vaak moeite met helder nadenken. Ze hebben vaak een gebrek aan creativiteit of hebben concentratie problemen. Ongezonde stress zorgt ook vaak tot het negatief denken van mensen waardoor ze ook hun gevoel van humor kwijt kunnen raken.

 

4. Posttraumatische stressstoornis.

 

41.Wat houdt een posttraumatische stresstoornis in?

Een andere naam voor posttraumatische stressstoornis is ‘het posttraumatische stresssyndroom’, met als afkorting PTSS. Een posttraumatische stressstoornis is een stoornis die ontstaat als een trauma om een bepaalde reden niet goed verwerkt kan worden. Vandaar de naam ‘post traumatisch’, er gebeurt iets traumatisch voor (post) de stoornis pas werkelijkheid wordt. De Engelse afkorting is PTSD wat staat voor ‘Post Traumatic Stress Disorder’. PTSS is een officiële psychische aandoening die onder angststoornissen valt. Het verwerken van erge gebeurtenissen van mensen is een moeilijk proces en soms komt iemand daar niet goed doorheen. Diegene kan het trauma dan niet goed verwerken waardoor zijn of haar leven totaal ongeregeld kan raken, en de persoon zelfs dingen kan doen waar ze later spijt van zullen hebben. Deze stoornis heeft veel stress verschijnselen die zowel lichamelijk als psychische problemen veroorzaken. Het geestelijk letsel wordt ook wel psychotrauma genoemd. Bij PTSS is de betrokkene geconfronteerd geweest met één of meerdere heftige, stressvolle, ingrijpende of schokkende gebeurtenissen die ernstige verwondingen kunnen veroorzaken die in sommige gevallen kunnen lijden tot zelfmoord. Gelukkig is dat percentage erg klein.

Er wordt pas van posttraumatische stressstoornis gesproken als de klachten langer dan een maand aanhouden. Wanneer deze klachten korter dan een maand duren spreek men van een acute stressstoornis, ook wel ASS genoemd. ASS verdwijnt meestal na de heftige gebeurtenis vanzelf of door te praten met iemand, PTSS daarentegen niet. PTSS heeft een ander verwerkingsproces dan andere stressstoornissen. Bij PTSS zullen de emotionele gevolgen niet binnen enkele maanden verdwijnen dan bij de andere stoornissen. Het belangrijkste verschil tussen PTSS en ASS is dus dat een acute stressstoornis meestal vanzelf weer overgaat, maar PTSS daarentegen niet.

 

4.2 Oorzaken.

Posttraumatische stressstoornis is een van de weinige stoornissen waarvan het begin redelijk aanwijsbaar is, een traumatische gebeurtenis. Herinneringen of andere gebeurtenissen, waarbij de persoon herinnerd wordt aan zo’n traumatische gebeurtenis, kunnen dezelfde reactie oproepen. PTSS heeft niet altijd één oorzaak, er zijn honderden gebeurtenissen die namelijk kunnen leiden tot de diagnose PTSS. Enkele voorbeelden van traumatische gebeurtenissen die kunnen leiden tot PTSS zijn: oorlogen of andere gewapende conflicten, terrorisme, aanranding of seksueel misbruik, moord of een ernstig ongeval met bijvoorbeeld een motor. Maar je kunt ook denken aan het overlijden van een kind of een van je ouders, waarvan je de dingen nog niet goed verwerkt hebt. Pesten is ook een oorzaak waarvan veel mensen PTSS kunnen krijgen, niet alleen op oudere leeftijd maar ook al op jongere leeftijd. Als het pesten zodanig heftig is voor een persoon dat diegene bijvoorbeeld niet meer over straat durft of droomt over de moment dat hij of zij gepest wordt dan kan er in de loop der tijd ook sprake zijn van PTSS. Bij deze gebeurtenissen staat angst centraal.

 

4.3 Symptomen van PTSS.

Één van de symptomen van PTSS is herbeleving van een trauma. Er zijn dan steeds terugkerende en moeilijke herinneringen die de persoon doet denken aan zijn of haar trauma, in de vorm van gedachten of zintuiglijke waarnemingen. Tijdens het slapen worden deze herinneringen beleefd als akelige dromen of nachtmerries. De herbelevingen hebben een realistisch karakter en zijn om die reden bijna net zo angstaanjagend als het trauma zelf. De persoon ervaart bijvoorbeeld geluid (gegil van iemand die aan het sterven is, ontploffing van granaten of het huilen van een kind). De meest simpelste geluiden kunnen herbeleving veroorzaken, denk maar aan de heftige knallen van vuurwerk die kunnen lijken op het geluid van schoten van een pistool. Of bijvoorbeeld een bepaalde geur die mensen doen denken aan een verbrand lichaam of –huis.

Een sterk teken van PTSS is het onvermogen zich een belangrijk deel van het trauma te herinneren.  Er lijkt een deel verdwenen te zijn, een zwart gat in je geheugen. Dit is een natuurlijk beschermingsmechanisme tegen het onthouden van herinneringen die veel angst oproepen. Als een persoon in een stressvolle- of bedreigende situatie komt, en die niet kan vluchten of vechten, dan kan de geest van de mens zich tijdelijk terugtrekken uit de werkelijkheid. Het lichaam zelf kan dan niet weg, maar de hersenen gaan op de vlucht voor de situatie. Dat het geheugen gewist wordt is niet het geval, maar alleen de gebeurtenissen kunnen niet tot het bewustzijn worden doorgedrongen. Dit betekent dat de persoon wel exact kan vertellen hoe de traumatische gebeurtenis begon en hoe het eindigde, maar dat de details verdwenen zijn. Wel weten ze dat de situatie verschrikkelijk was.

Andere symptomen van mensen met PTSS zijn ernstig prikkelbaar zijn voor bijvoorbeeld de omgeving, en extreme spanning als gevolg van prikkels. Ook hebben mensen met PTSS moeite met slapen, dat komt vooral door de nachtmerries. Mensen met PTSS hebben ook als gevolg van herbeleving ernstige schrikreacties. Ze schrikken sneller van bepaalde geluiden dan mensen zonder PTSS. Mensen met PTSS kunnen zich ook minder goed concentreren of opeens een enorme woede-uitbarsting krijgen. Mensen met PTSS zijn over het algemeen hyperalert. Dat wil zeggen ze merken alles wat om hun heen gebeurd, op elk (vreemd) geluid kan hij of zij reageren.

Ook is het mogelijk dat de persoon symptomen heeft van bijvoorbeeld een depressie. Depressie is de algemene benaming voor een stemmingsstoornis met als kenmerken het verlies van de levenslust of zware neerslachtigheid, down of somber zijn.

Mensen met PTSS hebben over het algemeen een lage serotoninespiegel. Serotonine is een tegenhanger van dopamine, een stofje die voor een geluksmoment zorgt. Serotonine zorgt ervoor dat je je veilig en tevreden voelt. Ook is serotonine nodig voor een actief seksleven. Serotonine is kalmerend, slaapverwekkend en zorgt voor een zeker gevoel. Serotonine vermindert normaal gesproken de agressieve seksuele aandrang die dopamine opwerkt. Serotonine is een ingewikkeld neurotransmitter, een overdrachtstof, en heeft verschillende receptoren waarvan sommige de seks minderen en andere de activiteit juist prikkelen.

Een lage serotonine spiegel kan asociaal gedrag veroorzaken. Door serotonine kan men onder andere boosheid en agressie onder controle houden. Weinig serotonine maakt het moeilijk om emotionele gevoelens te remmen. Een lage serotoninespiegel kan ook zorgen voor een onverzadigd gevoel, waardoor mensen zich kunnen overeten. Mensen met PTSS voelen zich dus angstig en niet veilig door onder andere te weinig serotonine

Symptomen bij een laag serotoninespiegel:

Gevoelens van onlust. Angst
Prikkelbaarheid Woede
Rusteloosheid Slapeloosheid
Gespannen borsten Trage en/ of verminderde urinestroom.
Verlaagde lichaamstemperatuur.  Diarree en geïrriteerde darmen.
Hartkloppingen  Verhoogde bloeddruk

 

Mensen met PTSS hebben ook over het algemeen een hoge Catecholamine- waarde in het bloed die stress kan veroorzaken. Catecholamine zorgt voor bepaalde algemene fysiologische veranderingen die het lichaam voor fysieke activiteiten gereedmaakt (bijvoorbeeld de vecht- of vluchtreactie). Mensen met een verhoogde Catecholamine- waarde hebben daardoor bijwerkingen zoals een verhoging van de hartslag, bloeddruk en de bloedsuikerspiegel, en een stimulans voor het orthosympatische zenuwstelsel (het deel van het autonome zenuwstelsel dat de organen beïnvloedt zodat het lichaam arbeid kan verrichten).

Citaat uit verhaal van Raoul Janssen, defensie medewerker, diagnose PTSS.

 

“Normale gevoelens heb ik altijd gezien als zwakheden. Uiteraard niet alle gevoelens, maar het gevoel van angst, verdriet, schaamte, kwaad- boos, wanhoop, teleurstelling, walging, machteloosheid, hulpeloosheid, eenzaamheid. Voor mij waren dat gevoelens waar ik geen gehoor aan mocht geven, dat paste niet bij mij dan wel bij mijn werk en werkomgeving.

Angst heb ik wel zo vaak gehad. Bang zijn voor het leven zelf. Het was niet voor niets dat ik twee keer toch van plan was om te stoppen met leven. Tijdens mijn therapie heb ik twee momenten gehad, dat ik zo moe en leeg was, dat ik het echt niet meer zag zitten. Ik kon niet meer verder. Ik had totaal geen vertrouwen meer in de toekomst en elk geloof in genezing was vervlogen. Ik ben blij dat het bij een plan is gebleven en dat ik niet heb doorgezet. Het leven heeft zoveel moois te bieden en is op zich zelf mooi. Met al zijn ups en downs. Bang ben ik geweest dat ik me werk niet meer kon uitoefenen. Bang hoe anderen over mij zouden denken of op mij zouden reageren. Bang voor de toekomst. Welke ellende staat mij nog te wachten en kan ik het wel aan.

Verdriet, want ik was zo onzeker geworden als de pest. Verdriet, want ik heb de kinderen in voormalig Joegoslavië niet meer kunnen helpen dan ik heb gedaan. Achteraf had ik niet meer kunnen doen, maar toch jaren heb ik daar verdriet overgehad. Verdriet, want ik heb niet echt kunnen genieten van mijn eigen kinderen vanaf hun geboorte tot na mijn therapie. Komt mijn oudste zoon helemaal happy de pappy met een 9 voor een proefwerk en dan reageren als een vrieskist. Wat doet dat met hem? Ik had er niet de energie en fut voor. Mijn kinderen waren nog baby’s. Op het moment dat ze midden in de nacht maar een klein kuchje lieten horen, vloog ik mijn bed uit en moest naar ze toe. Dat met twee gesloten deuren en in slaap. Al gebeurde dat vijf, zes, zeven keer per nacht, ik vloog er uit.

Ik schaamde me dat ik op de verkeerde momenten kwaad werd, terwijl ik dat nooit eerder heb gehad. Achteraf had ik spijt, maar dat waren echt van die momenten dat het “leed” al geleden was. Ik schaamde me dat ik veel gebeurtenissen en ervaringen geen plaats kon geven in mijn leven. Ik kreeg het gewoon niet voor elkaar wat ik ook probeerde.

 Ik ben zo vaak kwaad geweest dat al die ellende mij moest overkomen. Waarom ik weer? Ik was kwaad op mensen die mij niet begrepen of mij wilde begrijpen. Niet willen begrijpen was een gedachte die in mijn hoofd zat. Misschien wilde mensen het wel, maar wisten ze niet hoe hier mee om te gaan. Ik wist en kon het zelf niet eens, dus wie was ik om kwaad te worden op anderen die het niet konden.

Ik ben kwaad geweest, omdat niemand mij had verteld, voor de uitzending, dat dit (geestelijk gewond raken) kon gebeuren. Nu vraag ik me af: wist überhaupt iemand wel dat het kon gebeuren?

Ik voelde me zo vaak eenzaam, want anderen konden wel samen plezier hebben en lol beleven en ik niet. Wat ik probeerde, maar het ontbrak gewoon aan zin en energie.

Vaak voelde ik me eenzaam, wanneer iemand (onbewust misschien) door middel van zijn lichaamstaal liet blijken, dat hij mij verhaal al tien keer had gehoord en dat het nu wel genoeg was.

Hoe vaak ben ik wel niet wanhopig geweest, omdat mijn herstel te lang duurde naar mijn gevoel. Wanhopig dat wat mij overkwam zo onrechtvaardig was.

Teleurgesteld was ik toen mijn 1e poging om met EMDR te beginnen mislukte. Op mijn vraag: “Hoelang heb ik het de 1e keer volgehouden?” aan de psychologe kreeg ik de vraag: “Hoelang denk je zelf?. Voor mijn gevoel was het zeker 15 tot 20 minuten. Toen bleek dat het maar 7 minuten waren was mijn teleurstelling wel zo groot. Gelukkig heb ik de week erna weer een poging ondernomen en toen werkte het wel.”

 

4.4 Bij wie komt PTSS voor?

 

Een posttraumatische stressstoornis kan op alle leeftijden voorkomen en zowel bij mannen als bij vrouwen. PTSS komt het meest voor in bepaalde beroepsgroepen, met name bij de politie, brandweer, ambulancepersoneel en defensie personeel. Maar het kan ook voorkomen bij beroepen waarbij je in een bedreigende situatie kunt terechtkomen zoals winkelpersoneel, denk aan overvallen, reddingswerkers of journalisten. Mensen met een beroep in de vervoerssector, bus- en vrachtwagenchauffeurs of treinmachinisten, hebben ook een hoge kans op het krijgen van PTSS. Vluchtelingen hebben ook een grote kans op PTSS of verschijnselen daarvan door de heftige gebeurtenissen waardoor ze moeten vluchten, of gebeurtenissen tijdens het vluchten. Uit mijn enquête blijkt dat de mensen met PTSS, die mijn enquête hebben ingevuld, vooral werkzaam zijn of zijn geweest bij de politie, dat komt toch door de situaties waarin zij, tijdens hun dienst, terecht komen.

 

Toch is er ook een aantal mensen die niet bij de brandweer, politie of defensie werken. Die mensen zullen dan een ander beroep hebben, maar hebben hun PTSS klachten opgelopen met een andere gebeurtenis, buiten het werk om.

Daarnaast is bewezen dat bij PTSS erfelijkheid toch een rol speelt. Doordat je vader of moeder PTSS heeft ben jij misschien gevoeliger voor stress waardoor de kans iets groter is op PTSS dan iemand anders wanneer je iets traumatisch mee maakt.

Ook hebben vrouwen twee keer zoveel kans op PTSS dan mannen. 20% van de vrouwen krijgt PTSS als gevolg dan een trauma, dat is maar 8% bij de mannen. Bij mannen komt PTSS alleen meer voor omdat er relatief meer mannen zijn die een beroep uitvoeren waarbij de kans op PTSS groter is dan vrouwen. Mensen met een gedragsprobleem op jeugdige leeftijd, of mensen die al eens een angststoornis of andere psychische aandoening hebben gehad hebben meer kans op PTSS.

 

5. Gevolgen van PTSS.

Als iemand een ingrijpende gebeurtenis meemaakt doen zich allerlei angstverschijnselen voor: hartkloppingen, vluchtverschijnselen en mensen hebben een hoge bloeddruk. Deze reacties zijn normaal en verdwijnen meestal vanzelf of door er met iemand over te praten, maar bij iemand met PTSS gaan die verschijnselen niet over. Een geluid, beeld of zelfs een geur kan een angstreactie bij die mensen oproepen, en de persoon kan daarbij zelfs het gevoel hebben dat de gebeurtenis werkelijk opnieuw plaatsvindt. Het kan zijn dat hij of zij geobsedeerd is door zijn traumatische ervaring en kan over niets anders praten en denken. Het kan ook zijn dat hij of zij er juist helemaal niet over kan en wil praten in de hoop deze gedachten kwijt te raken.

Van de mensen die mijn enquête hebben ingevuld zijn er een aantal mensen die er thuis niet over konden praten, of juist wel. Het wel of niet praten heeft natuurlijk invloed (gehad) op de gevolgen van de thuissituaties. Wanneer de persoon er makkelijk over kan praten thuis, over wat er in hun hoofd omgaat, is het voor de thuissituatie ook makkelijker en kan er beter rekening mee gehouden worden.

Open, vaak gesprekken gehad. 6 13%
Gesloten, de moeilijke dingen werden opgekropt en verzwegen. 17 38%
Er tussen in, af en toe een gesprek. 17 38%

 

Mensen met PTSS hebben vaak de neiging zich af te sluiten van de buiten wereld. Ze proberen situaties te vermijden die ze aan een trauma doen herinneren. Er zijn bijvoorbeeld mensen die niet meer buiten komen tijdens oud en nieuw omdat ze door de harde knallen moeten terug denken aan bijvoorbeeld geweerschoten tijdens hun traumatische ervaring(en) bij uitzending of tijdens hun werk, bij bijvoorbeeld de politie. Er zijn zelfs mensen met PTSS die niet meer over straat durven en zich  terugtrekken in een kleinere wereld omdat ze mensen wantrouwen, bijvoorbeeld als mensen een aanranding hebben meegemaakt. Ze vermijden sociale contacten waardoor ze bijvoorbeeld niet meer naar verjaardagen gaan of leuke feesten.

Voor familie zijn zulke situaties erg lastig. De partner, of kinderen, van iemand met PTSS herkent soms zijn of haar partner, vader, niet meer terug. Hij of zij is een heel ander mens geworden. Ze begrijpen diegene soms niet meer, ze snappen niet waarom iemand zo geïrriteerd kan reageren op bepaalde dingen, waar ze eerst niet zo op zouden reageren.

Of waarom iemand niet meer naar een verjaardag kan komen. In sommige gevallen kan de situatie uitlopen tot een scheiding doordat de situatie voor beide partijen niet meer leefbaar is.

De omgeving (familie) is vaak de eerste die merkt dat er iets aan de hand is met de persoon. Diegene zit vaak nog in ontkenning en zegt dat het allemaal wel weer over gaat, ze zijn gewoon moe of hebben een slechte bui. Dit zorgt vaak voor irritaties tussen de omgeving en de persoon met PTSS omdat het moeilijk is om elkaar hierin te begrijpen, laat staan erover te praten. Mensen met PTSS denken vaak ook dat hun waarheid de waarheid is waardoor er soms ruzies thuis of op het werk kunnen ontstaan. In sommige gevallen heeft de persoon met PTSS geen gelijk, maar die mogelijkheid is er voor diegene op dat moment niet!

Mensen die bijvoorbeeld PTSS hebben opgelopen door een ernstig verkeersongeluk met de auto kunnen hierdoor ook niet meer de weg op. Wanneer hij of zij in een auto zit zal de herinnering van het ongeval weer naar boven komen en lijden tot nare gevoelens.

Ook kunnen mensen met PTSS niet altijd meer werken. Ze moeten stoppen met hun werk en dat is erg frustrerend. Vooral mensen die PTSS hebben opgelopen tijdens hun dienst bij defensie of de politie. In zo’n beroep maak  je natuurlijk vaak stressvolle situaties mee en veel daarvan zullen herinneringen oproepen waardoor de persoon niet meer in staat is zijn werk uit te voeren.

Maar PTSS heeft niet alleen negatieve gevolgen. In veel gevallen is het zo dat wanneer iemand met PTSS zich weer beter gaat voelen, doormiddel van bijvoorbeeld therapie, de band sterker is geworden. Doordat mensen in zo’n moeilijke situatie zitten leren ze elkaar vaak van andere kant kennen waardoor ze dichterbij elkaar komen. Sommige gezinnen worden hierdoor erg hecht en er is meer acceptatie naar elkaar toe.

 

 6. Behandelingsvormen.

6.1 De diagnose.

Mensen die angst klachten hebben gaan meestal eerst naar de huisarts. Die stelt de patiënt vragen  om te kijken naar de oorzaken, hoeveel last iemand ervan heeft en of iemand nog last heeft van andere psychische stoornissen. Mensen met een angststoornis hebben bijvoorbeeld ook vaak last van een depressie waardoor er een andere behandeling plaats zal vinden.

Om te kijken of iemand een angststoornis heeft, PTSS, zijn vragenlijsten gemaakt die de betreffende patiënt moet invullen. Soms is het makkelijker voor iemand om vragen te beantwoorden via een vragenlijst in plaats van ze te vertellen. Aan de hand van deze vragen wordt er vast gesteld of de persoon daadwerkelijk PTSS heeft.

 

6.2 Behandeling.

Het behandelen van PTSS kan op verschillende manieren en kan een positief effect hebben. Het resultaat en de duur van de behandeling zijn afhankelijk van de ernst van het probleem. De behandeling is meestal pijnlijk voor de persoon en verloopt moeizaam. Een persoonlijkheidsverandering vertraagt de behandeling. De kern van de behandelingen is dat de traumatische gebeurtenis onder ogen wordt gezien. De behandelingen kunnen herinneringen naar boven roepen die vaak veel verdriet doen en pijnlijk zijn, maar toch zijn de resultaten daarvan de moeite waard.

Afhankelijk van de ernst van de stoornis zijn er een aantal verschillende manieren van behandeling voor PTSS:

Rust: indien de symptomen van herbeleving ernstig zijn moet de persoon eerst tot rust komen, die gene moet leren de controle over zichzelf terug te krijgen.

Medicijnen: Bijkomende problemen bij PTSS zoals depressie zijn soms zo ernstig dat psychotherapeutische behandeling (nog) niet mogelijk is, maar medicijnen wel. Met medicijnen wordt over het algemeen wel voorzichtig gedaan, en artsen hebben meestal de voorkeur voor therapie, omdat de bijwerkingen soms ongewenste gevoelens of toch herbeleving teweeg brengen.

Psychotherapie: Als de situatie van de patiënt zo is dat diegene erover kan praten, kan worden begonnen met het verwerken van de traumatische ervaring in de vorm van psychotherapie, het praten met een psycholoog die meestal is gespecialiseerd in angststoornissen zoals het posttraumatisch stresssyndroom.

Het doel van psychotherapie is het kunnen praten over de traumatische gebeurtenis, niet alleen over de feiten maar ook met emotionele en lichamelijke reacties zoals verdriet, angst en pijn. Het voelen van deze emoties zijn nodig om het probleem te verwerken. Pas dan kunnen de gebeurtenissen een plaats in iemands leven krijgen, en pas dan zal blijken dat ze het leven niet volledig hoeven te beheersen.

De therapie kan individueel zijn of in groepsverband plaatsvinden. Dat is afhankelijk van de ernst van het probleem en in hoeverre de persoon erover kan praten.

Werken in een groep kan heel ondersteunend zijn, omdat er meer mensen zijn die een soortgelijke gebeurtenis mee hebben gemaakt. Ze voelen zich niet alleen! Mensen die hetzelfde mee maken of hebben gemaakt kunnen zich vaak makkelijker verdiepen in iemand en is het makkelijker om te begrijpen.

Het proces van de traumaverwerking moet aangepast worden aan het tempo van de patiënt. Een hulpmiddel die vaak wordt gebruikt tijdens de psychotherapie zijn schrijfopdrachten, door bijvoorbeeld de gebeurtenis op te schrijven krijgt de persoon een beter beeld van wat er is gebeurt. Een ander hulpmiddel is hypnose.

 

6.3 Rationeel Emotieve Therapie (RET).

Mensen denken vaak dat emoties die zij ervaren een gevolg zijn van de gebeurtenis die zij hebben meegemaakt. De RET stelt vast dat emoties niet zozeer het gevolg zijn van een paalde gebeurtenis, maar meer de manier waarop we tegen zo’n gebeurtenis aankijken en hierover denken. Huilen om een gebeurtenis stelt vast dat we het verdrietig vinden, terwijl lachen om een gebeurtenis vaststelt dat we het leuk vinden of grappig.

Volgens RET kan daarbij een onderscheid worden gemaakt tussen rationele gedachten en irrationele gedachten, waarbij mensen die rationeel denken over een gebeurtenis in staat zijn de gebeurtenis te accepteren terwijl mensen die irrationeel denken weigeren de gebeurtenis te accepteren.

Bij de theorie van RET wordt gebruik gemaakt van de letters ABC.

A staat voor aanleiding, de oorzak van de angst.

B staat voor de bril waar door je kijkt, de manier waarop je tegen de angst aankijkt.

C staat voor consequentie, het gevolg van de gebeurtenis die je mee maakt.

Engelse vertaling voor het ABC is Activating event, Belief en Consequence.

 

De kern van de RET komt erop neer dat niet A de oorzaak is van C, maar B. Dus het zijn niet de gebeurtenissen in je leven die bepalen hoe je je voelt, maar de manier waarop je tegen deze gebeurtenissen aankijkt. Of de manier waarop je jezelf van het belang van die gebeurtenissen overtuigt.

Door oefeningen kunnen de overtuigingen worden verandert waardoor je op een andere manier tegen de gebeurtenis gaat kijken, een andere bril opzetten (B). Een gevolg is dat het gevoel dat hierbij hoort beter aansluit, positiever is. De gevoelens zoals angst, woede, schaamte of minderwaardigheid kunnen vaker vermeden worden.

 

6.4 Eye Movement Desensitization and Reprocessing (EMDR).

Over de hele wereld maken duizenden psychologen en psychiaters gebruik van EMDR. EMDR is hoofdzakelijk bedoeld voor mensen die een traumatische gebeurtenis hebben mee gemaakt en die hierdoor moeite hebben hun leven op te pakken, bijvoorbeeld mensen die leiden aan PTSS. EMDR heeft een groot voordeel, het werkt goed en snel. Als het niet werkt weet je dat meestal al na drie keer, dus verspil je geen tijd aan deze therapie. Een ander groot voordeel is dat EMDR tot nu toe nog geen bijwerkingen heeft. In het ergste geval doet EMDR helemaal niets. De kans dat EMDR werkt is 80%.

Mensen die een traumatische gebeurtenis meemaken kunnen dit voortdurend herbeleven alsof het werkelijk gebeurt. Er wordt tijdens de therapie EMDR gevraagd om iets van deze gebeurtenis voor ogen te houden die het meeste impact op diegene had en dat beeld vast te houden. Dan wordt er gevraagd hoeveelheid spanning dit veroorzaakt, dit wordt vastgesteld aan de hand van de nummers 1 tot en met 10. Waarbij 1 staat voor helemaal geen spanning, en 10 hele erge spanning. Daarnaast wordt er gevraagd welke emotie er vrij komt tijdens deze spanning.

Vervolgens wordt er gevraagd wat de persoon zelf vind van deze gebeurtenis, en wat hij over zichzelf denkt. Als mensen iets verschrikkelijks meemaken wordt vaak de verkeerde conclusie getrokken. Mensen die een verkrachting meemaken denken vaak ‘ik ben zwak’ terwijl dat natuurlijk niet het geval is. EMDR zorgt ervoor dat je in plaats van deze negatieve gedachten iets positiefs denkt over jezelf.

Na deze eerste fase wordt gevraagd om zich nogmaals in te beelden in de gebeurtenis en om het bijvoorbeeld het zinnetje ‘ik ben zwak’ in beeld uit te spreken. Tegelijkertijd moet diegene, zonder het hoofd te bewegen, met de ogen de hand van de behandelend arts volgen.  Na deze handeling moet de persoon diep ademhalen en het hoofd leeg maken, en wachten tot/ of er nieuwe beelden komen.

Dan wordt er opnieuw gevraagd om zich op dit beeld te concentreren terwijl opnieuw de hand van de behandelend arts wordt bewogen en diegene dat moet volgen.

Pas als er geen beelden meer komen, wordt er gestopt. Als de therapie heeft gewerkt, is op dat moment de spanning flink gezakt of zelfs helemaal verdwenen. Ook is de positieve gedachten over jezelf geloofwaardiger geworden.

Wat je nu steeds meer krijgt is dat men werkt met een koptelefoon. Door de koptelefoon hoor je afwisselend links en rechts een piep in je oor. Dit geeft hetzelfde effect als de beweging van de handen.

EMDR is dus niets anders dan een therapie vorm waarbij de patiënten een positiever beeld van zichzelf krijgen en van de ernstige gebeurtenis die ze hebben mee gemaakt.

Uit de resultaten van de enquête blijkt dat EMDR meer voorkomt dan RET of medicijnen. 29% van de mensen die de enquête hebben ingevuld zijn onder behandeling geweest van EMDR.

 

6.5 Medicijnen bij PTSS.

Bij de aanpak van het posttraumatisch stresssyndroom staat vaak de behandeling door een psycholoog of psychiater op de voorgrond.

Als dat niet voldoende helpt kunnen er soms medicijnen worden voorgeschreven tegen bijvoorbeeld depressie (antidepressiva). Enkele voorbeeld van antidepressiva zijn: citalopram, sertraline, paroxetine, clomipramine en imipramine.

Als iemand begint met één van deze medicijnen kunnen er bijwerkingen optreden. De eerste paar weken kunnen de klachten zoals angst, woede en geïrriteerdheid tijdelijk verergeren. Ook kunnen er bijwerkingen optreden zoals een droge mond, slaperigheid, hevig transpireren of minder zin hebben in seks. De bijwerkingen verschillen per middel, en verdwijnen meestal in de loop van de tijd. Antidepressiva werkt niet verslavend en is dus een veilig middel voor de patiënten.

Pas na ongeveer zes weken begint de antidepressiva (meestal) goed te werken. Tot die tijd slikken mensen meestal kalmeringsmiddelen vanwege de bijwerkingen zoals woede en angst. Enkele kalmeringsmiddelen zijn: diazepam of oxazepam. Benzodiazepines, een ander woord voor kalmeringsmiddelen, werken wel verslavend, daarom is het van belang dat deze niet langer dan één of hooguit twee weken worden gebruikt.

 

6.6 Buddy- hond.

Een andere behandelingsmethode van PTSS is rust vinden voor de PTSS-er doormiddel van een buddyhond. De buddyhond vervult een bufferfuctie voor zijn baas: de hond reageert op tekenen van onrust en creëert ruimte bij stress. Daarbij zal het met fysieke aanwezigheid en bepaalde gedragingen lichte druk uitoefenen om onrust bij zijn baas te verminderen. Hierdoor wordt er meer zelfvertrouwen opgebouwd. Een buddyhond is geen medicijn, maar is wel in staat om het leven van zijn baas, met PTSS, aanzienlijk te verbeteren. In stressvolle situaties zorgt de aanwezigheid van de hond voor een toename in geduld, vermindering van schrikreacties en depressieve gevoelens of verbetering van het slaapritme. Zo kan een buddyhond zijn baas wakker maken tijdens een erge nachtmerrie.

Mensen met PTSS die baat kunnen hebben bij een buddyhond, worden onder begeleiding van de Basis in Doorn geselecteerd. De Basis is een landelijke organisatie die steun biedt aan geüniformeerde beroepsgroepen na een ingrijpende ervaring.  Rustige, stabiele en sociale honden worden door de KNGF Geleidehonden (die sinds 2012 samenwerkt met de Basis) uit het opleidingsprogramma geselecteerd. Deze honden hebben niet het juiste talent om blindengeleidehond te worden, maar wel om een buddyhond te worden voor iemand met een angststoornis

Deze honden zijn goed opgevoed, gehoorzaam en getraind in het omgaan met situaties die voor hun baas moeilijk zijn. De training van elke hond wordt afgesteld op de behoeftes van zijn toekomstige baas. Het trainen van een buddyhond is dus een specifiek proces waarbij heel veel maatwerk aan te pas komt.

 

7. Ervaringsverhalen.

  1. Ervaringsverhaal partner van politie agent.

Een enorme uitbarsting in de keuken, overal pannenkoekenbeslag! Op de keukenvloer, de kastjes, het aanrecht, het plafond!  De aanleiding?? Een gebroken deegmixer! En de gevolgen daarvan waren groot!

Op een zondagmiddag april 2009 zou  mijn man pannenkoeken bakken. Alles was rustig, zoals het wel vaker op zondag is, en in de avond zou hij weer naar het bureau gaan voor een nachtdienst. Maar de rustige zondag veranderde in een zeer onrustige en moeilijke periode.  Na de uitbarsting en de daarop volgende huilbui( waarna ik alle troep in de keuken opruimde) werd niet echt duidelijk wat er precies aan de hand was….. Onrust, spanning…. het zou wel weer overgaan.

Diezelfde nacht werd mijn man door de collega’s naar huis gestuurd en vanaf die tijd is hij thuis geweest. Eerst denk je nog: “Een paar dagen, hooguit weken, en dan knapt hij weer op, is de spanning verdwenen en gaat alles weer als daarvoor”. Maar niets was minder waar, hoe langer hij thuis was, hoe slechter het ging, veel huilbuien, nachtmerries en agressie. Ik heb lang nog slecht geslapen, omdat ik onbewust alert bleef om hulp te bieden na weer eens een nachtmerrie of onrustige droom.

Na een aantal keren bij de psycholoog te zijn geweest kwam er een bevestiging: PTSS, en kon een behandeling beginnen.  Door die behandeling ging het eerst slechter in plaats van beter, de agressie en huilbuien namen toe, vaak gericht op mij! En het enige wat ik kon doen was het accepteren en troost en begrip bieden. Dit was niet altijd makkelijk, ik heb wel eens op het punt gestaan om het huis uit te lopen, en voorlopig niet meer terug te komen, maar ik kon het niet! De man waar ik een half jaar daarvoor mee getrouwd was, was mijn steun en toeverlaat, mijn  optimist, die kon ik niet in de steek laten, al was hij wel verschrikkelijk veranderd. Van stabiel naar labiel en van sterk naar soms een huilend hoopje mens.

Ik ben blij dat ik in die tijd elke dag naar mijn werk kon, even weg uit de spanning, en denken aan andere dingen. Praten met collega’s deed ik er niet over. Ik wilde er even helemaal weg van zijn (maar uiteindelijk waren negen van de tien keer mijn gedachten in een vrij moment bij hem!). Lange wandelingen met de hond  maken als de spanningen te hoog opliepen. Zo rolde ook ik het jaar door, maar afgelopen februari werd de spanning mij ook even te veel, en heb ik een week of drie thuis gezeten om voor mijzelf alles op een rijtje te kunnen zetten.

Vanuit het bedrijfsmaatschappelijk werk van de politie is mij wel een keer aangeboden om te komen praten, maar met mij ging alles redelijk goed, ik bleef rustig als er weer eens zonder reden ruzie werd gemaakt, probeerde de rust in huis te bewaren, zowel voor hem als voor mij. Moest vaak op mijn tenen lopen, maar het ging! Pas toen ik een uitzending van “rondom tien”zag over PTSS  werd ik emotioneel.

Daar sprak een vrouw over het op haar tenen lopen, zich altijd zorgen maken, en het opvangen van haar man met PTSS. Dat was Ik!!

Ik besefte opeens dat ik natuurlijk niet de enige was die dit meemaakte. Er waren andere vrouwen zoals ik, en kinderen! Dat heeft mij heel erg gesterkt.

Gelukkig sloeg de EMDR therapie goed aan, en werd mijn man rustiger en stabieler, met natuurlijk de nodige terugval momenten, maar dat worden er steeds minder. Hij heeft gelijk als hij zegt dat deze ziekte twee slachtoffers heeft gemaakt. Maar er moet er één in de relatie zijn die op dat moment sterker is, en rust en troost kan brengen. Alleen door een stabiele thuissituatie kan de therapie en de verwerking tot stand komen. En ik weet dat je altijd restschade overhoud van de PTSS. Dus 100% genezen kun je volgens mij niet.

Het was een moeilijke periode, maar ik denk dat wij er allebei sterker uit gaan komen, we weten wat we aan elkaar hebben, want we kennen elkaar nu in de beste maar ook de slechtste momenten! Het is een rust om te weten dat er altijd iemand voor je klaar zal staan hoe rot je je in dit leven ook kan voelen.  De momenten van leuke dingen doen en beleven komen weer terug, en we genieten er nu dubbel van!! Al zal de PTSS altijd op de achtergrond aanwezig zijn, we gaan nu de goede weg weer op! De spreuk  “pluk de dag, het kan zo maar de laatste zijn” is onze lijfspreuk geworden, en daar houden we ons aan vast.

 

  1. Ervaringsverhaal defensie medewerker (met diagnose PTSS).

 

Normale gevoelens heb ik altijd gezien als zwakheden. Uiteraard niet alle gevoelens, maar het gevoel van angst, verdriet, schaamte, kwaad- boos, wanhoop, teleurstelling, walging, machteloosheid, hulpeloosheid, eenzaamheid. Voor mij waren dat gevoelens waar ik geen gehoor aan mocht geven, dat paste niet bij mij dan wel bij mijn werk en werkomgeving.

Angst heb ik wel zo vaak gehad. Bang zijn voor het leven zelf. Het was niet voor niets dat ik twee keer toch van plan was om te stoppen met leven. Tijdens mijn therapie heb ik twee momenten gehad, dat ik zo moe en leeg was, dat ik het echt niet meer zag zitten. Ik kon niet meer verder. Ik had totaal geen vertrouwen meer in de toekomst en elk geloof in genezing was vervlogen. Ik ben blij dat het bij een plan is gebleven en dat ik niet heb doorgezet. Het leven heeft zoveel moois te bieden en is op zich zelf mooi. Met al zijn ups en downs. Bang ben ik geweest dat ik me werk niet meer kon uitoefenen. Bang hoe anderen over mij zouden denken of op mij zouden reageren. Bang voor de toekomst. Welke ellende staat mij nog te wachten en kan ik het wel aan.

Verdriet, want ik was zo onzeker geworden als de pest. Verdriet, want ik heb de kinderen in voormalig Joegoslavië niet meer kunnen helpen dan ik heb gedaan. Achteraf had ik niet meer kunnen doen, maar toch jaren heb ik daar verdriet overgehad. Verdriet, want ik heb niet echt kunnen genieten van mijn eigen kinderen vanaf hun geboorte tot na mijn therapie. Komt mijn oudste zoon helemaal happy de pappy met een 9 voor een proefwerk en dan reageren als een vrieskist. Wat doet dat met hem? Ik had er niet de energie en fut voor. Mijn kinderen waren nog baby’s. Op het moment dat ze midden in de nacht maar een klein kuchje lieten horen, vloog ik mijn bed uit en moest naar ze toe. Dat met twee gesloten deuren en in slaap. Al gebeurde dat vijf, zes, zeven keer per nacht, ik vloog er uit.

Ik schaamde me dat ik op de verkeerde momenten kwaad werd, terwijl ik dat nooit eerder heb gehad. Achteraf had ik spijt, maar dat waren echt van die momenten dat het “leed” al geleden was. Ik schaamde me dat ik veel gebeurtenissen en ervaringen geen plaats kon geven in mijn leven. Ik kreeg het gewoon niet voor elkaar wat ik ook probeerde. Ik ben zo vaak kwaad geweest dat al die ellende mij moest overkomen. Waarom ik weer? Ik was kwaad op mensen die mij niet begrepen of mij wilde begrijpen. Niet willen begrijpen was een gedachte die in mijn hoofd zat. Misschien wilde mensen het wel, maar wisten ze niet hoe hier mee om te gaan. Ik wist en kon het zelf niet eens, dus wie was ik om kwaad te worden op anderen die het niet konden.

Ik ben kwaad geweest, omdat niemand mij had verteld, voor de uitzending, dat dit (geestelijk gewond raken) kon gebeuren. Nu vraag ik me af: wist überhaupt iemand wel dat het kon gebeuren?

Ik voelde me zo vaak eenzaam, want anderen konden wel samen plezier hebben en lol beleven en ik niet. Wat ik probeerde, maar het ontbrak gewoon aan zin en energie.

Vaak voelde ik me eenzaam, wanneer iemand (onbewust misschien) door middel van zijn lichaamstaal liet blijken, dat hij mij verhaal al tien keer had gehoord en dat het nu wel genoeg was.

Hoe vaak ben ik wel niet wanhopig geweest, omdat mijn herstel te lang duurde naar mijn gevoel. Wanhopig dat wat mij overkwam zo onrechtvaardig was.

Teleurgesteld was ik toen mijn 1e poging om met EMDR te beginnen mislukte. Op mijn vraag: “Hoelang heb ik het de 1e keer volgehouden?” aan de psychologe kreeg ik de vraag: “Hoelang denk je zelf?. Voor mijn gevoel was het zeker 15 tot 20 minuten. Toen bleek dat het maar 7 minuten waren was mijn teleurstelling wel zo groot. Gelukkig heb ik de week erna weer een poging ondernomen en toen werkte het wel.

Alle dik gedrukte gevoelens zijn normaal bij ervaringen die je overkomen, weet ik nu. Als ik zo nu even terug lees, merk ik dat ik in die periode een mens ben geweest met normale menselijke trekjes. Ik was in ieder geval geen robot zonder gevoelens, alleen ik ervoer dat niet zo. Jammer dat het van 1993 tot en met eind 2010 heeft moeten duren voordat mijn ogen geopend werden (dankzij de therapie). Gelukkig zijn ze nu geopend en de ogen zullen, na deze heel veel kostende en hardde leerschool, open blijven. Ik wil dit niet meer mee maken en ik hoop dat anderen van mijn ervaring kunnen leren en niet dezelfde fouten zullen maken als die ik heb gemaakt.

Mijn toenmalig gezin heeft net zoveel te lijden en eigenlijk nog wel veel meer. Mijn gevoel van nemen en geven wat ik voorheen had, was verdwenen. Ik nam niets, maar gaf ook zeker niets. Als een zombie/ verdoofde zat ik nog alleen maar voor de televisie of pc. Tripjes/ uitjes maken, koffie drinken bij familie/ bekenden was niet aan mij besteedt. Allemaal veel te druk en kostte mij veel te veel energie. Er was wel steun voor mij (Ze lieten mij met rust), maar of dit nu de steun was die ik wilde of nodig had is me tot heden niet duidelijk. Later besefte ik me dat ik heel veel had gehad aan een luisterend oor, maar die kon ik niet vinden. Nu besef ik me dat als ik pogingen had ondernemen om die luisterende oren te zoeken, ik ze ook wel had gevonden. Alleen ik had zoiets van:  Ze hebben dezelfde ervaring niet meegemaakt dus zullen ze me ook niet snappen. Ik moet dan zover in details treden en dan nog zullen ze het zelfde gevoel nooit kunnen delen. Waarom heb ik voor hun gedacht? Dankzij een cursus die ik heb gevolgd weet ik nu hoe ik dit moet noemen. Een niet getoetste aanname. Had ik ze maar een kans gegeven wie weet wat er dan was gebeurd. Helaas valt het niet meer terug te draaien, maar ervan geleerd heb ik op zeker. Op één ding ben ik zeker trots en dat is dat ik nooit in de drugs, alcohol of fysiek geweld ben gevlucht.

Alles op een rijtje zetten ben ik er achter gekomen dat ik meer dingen verkeerd heb gedaan dan goed. Het zal de tijd wel geweest zijn.

Mijn genezing kon pas goed op gang komen, nadat ik voor mezelf en aan mezelf had toegegeven dat ik ziek was in mijn hoofd en dat ik dringend hulp nodig had. Tijdens mijn hulpperiode, zeg maar vanaf 2 januari 2008, zijn de keren dat ik gehuild niet meer te tellen. Ik was in het begin van mening dat ik huilde als een klein kind, maar nu weet ik dat dat niet mogelijk was. Iemand van 40 jaar plus kan je niet bestempelen als een klein kind. Nee, ik huilde als mens. De keren dat ik mijn pijn en verdriet naar een ander toe durfde te laten zien was ontzettend moeilijk, maar wat luchtte dat op. Ik besefte me dat het niet erg is om je kwetsbaar op te stellen. Je bent daardoor niet minder mens, misschien juist wel meer mens.

Had ik in deze periode maar meer met mijn toenmalig gezin gedeeld. Ik had het gevoel dat ik ze alleen maar er mee lastig zou vallen. Ik moet toegeven dat ik het ook nooit echt heb geprobeerd, dus nam ik vanuit gemakzucht en schaamte het maar aan dat delen het zelfde was als hun er lastig mee vallen.

Had ik wel gedeeld was er misschien wel een middenweg te vinden geweest. Ik heb mijn ervaring toen alleen gedeeld met de hulpverlening en nooit met anderen. Wat een vals schaamtegevoel toch allemaal teweeg kan brengen. Pas nadat ik mijn verhaal aan het papier had toevertrouwd, kon ik mijn ervaringen delen met anderen. Toen kon ik er pas over praten. Het was zo moeilijk om aan te geven wat ik toen wilde; rust, werk, gesprek. Ik was zo bang dat ze me maar lastig vonden, gek vonden. Gelukkig hadden ze op mijn werk dat snel door en als zij vonden dat het die dag niet lekker ging, stuurden ze mee naar huis. De 1e keer dat dat gebeurde ging ik met een schuldgevoel naar huis. Naarmate dat ( het naar huis sturen) vaker gebeurde verdween gelukkig het schuldgevoel. Nu (2012) doe ik het zelfde bij anderen. Collega’s waar bij blijkt dat het misschien beter is om naar huis te gaan, geef ik aan om dat ook te doen en hun teamleider te informeren. Ik gebruik mijn eigen ervaring dan ook als praktijkvoorbeeld. Vaak is mijn eigen voorbeeld dan toch het laatste zetje wat ze nodig hebben. Gelukkig springt de leiding hier positief op in. Wat ik me nooit gerealiseerd heb is dat anderen net zoveel moeite hadden met mijn situatie als ik zelf. Misschien wisten ze gewoon niet hoe ze hierop moesten reageren.

Mijn omgeving (privé en werk) heeft in ieder geval een hoop te stellen gehad met mij. Gelukkig hebben ze veel dingen goed gedaan. Zoals: ze hebben mijn gedrag nooit veroordeeld. Ze zijn mij niet gaan ontlopen en zijn contact blijven zoeken en houden. Ze hebben me als een gewoon, normaal mens behandeld en hebben nooit verteld hoe ik me op bepaalde momenten moest voelen. Opmerkingen zoals: “Je zult je wel moe voelen of het komt allemaal goed of gewoon even bijslapen”. Ze gaven wel toe dat ze niet wisten wat ze moesten zeggen, maar wel dat ze me probeerden te helpen. Als ik weer eens mijn verhaal vertelde werd er geen ervaring uitgewisseld. Zoals bijvoorbeeld:” Ooo, maar ik ken iemand die heeft het nog veel erger mee gemaakt. Ook bekende clichés als “Dat is het risico van het vak. Je bent niet de 1e en laatste die het overkomen is. Je kan er wel over praten, maar je veranderd er toch niets meer aan.” Heb ik wel een paar keer te horen gekregen. Ik heb toen gelijk aangegeven dat ik dat allemaal wel wist en dat ik op zulke opmerkingen nu niet zat te wachten.

 

  1. Ervaringsverhaal partner van defensie medewerker.

 

Na een uitzending van 7 maanden waren we in beste stemming dat we hem eindelijk weer konden omarmen. Opgetogen reden we naar Eindhoven.

Ik had een onbestemd gevoel. Maar hield me voor dat dit kwam door het plotselinge vertrek naar Afghanistan en de gebeurtenissen die daar plaatsvonden en wat de consequentie was van het vervullen van de functie die hij daar had.

Toen hij na lang wachten dan eindelijk door de deur kwam en hem de kids liet omarmen, zag ik iets wat ik niet kon plaatsen.

Eenmaal in zijn armen probeerde ik dat gevoel weg te drukken.

Thuis moesten we allemaal weer wennen.

Wat op zich niet gek is met 3 pubers en 7 maanden ‘verloren’ tijd. Dus ik maakte mij  nog niet heel druk.

Na 3 weken zijn we een lange week op vakantie gegaan met zijn vijven.

Het ging goed en ik dacht dat we het ergste nu wel gehad hadden en alles wel goed zou komen.

Eenmaal thuis begon het steeds lastiger te worden.. Kort lontje, snel boos, ineens stil en afwezig.

Een verhaal vertellen en even later beweerde hij dat dat verhaal niet was verteld aan hem. Hij vergat van alles. Was niet in staat om iets te doen. Alles was hem teveel, sliep veel en droomde.

Wat ook opviel was dat hij alles hermetisch afsloot. Zelfs iets in de kliko gooien (naast de voordeur) was reden om de deur op slot te doen. Ook wij werden herhaaldelijk “opgesloten” in huis.

Toen hij weer begon met werken na zijn verlof en vakantie, werd zijn gedrag alleen maar slechter, niks was goed. Wij begrepen het niet.

Wat waarschijnlijk ook echt zo was.

Toen er een dikke week oefening in Oostenrijk aanbrak haalden wij opgelucht adem en genoten van de rust in huis.

Eenmaal terug en weer aan het werk ging het bergafwaarts, erover praten lukte niet. Ook niet toen hij ons buitensloot en hij in huis lag te slapen (alle sloten en knippen waren erop gedaan) en wij inbraken in ons eigen huis deed hem niet beseffen dat het niet goed ging met hem. Wij moesten niet zo zeuren.

Na een (schiet)incident op het werk, stortte hij wel in bij een vriendin. Zij heeft hem opgevangen en aangegeven dat het zo niet langer kon.

Hij heeft zich ziek gemeld en hoopte op een goede behandeling/diagnose/hulp etc.

Dat hele traject is erg moeizaam gegaan.

 

Defensie wilde hem geen stempel PTSS geven, terwijl buiten defensie dit wel te zien was.

Defensie gaf hem het label “aanpassingsstoornis met depressieve klachten”,

mogelijk burn-out.

 

Gedurende deze periode kwamen er vele gebeurtenissen aan het licht die hem getraumatiseerd hadden en die hij een plek zou moeten gaan geven.

Achteraf zijn er al eerder signalen geweest dat het minder ging, maar zijn nooit op die manier opgemerkt.

 

De hulp vanuit defensie was ronduit slecht.

Zelfs toen ik op het punt stond ons huwelijk op te geven, omdat ik het met de kids niet meer trok, werd hulp hem geweigerd.

Er werd letterlijk gezegd; “Ik ga nu twee weken op vakantie, ik adviseer u te blijven praten samen en bel me daarna nog maar eens terug”. Dat was een keer punt in zijn leven en in die van mij om er toch weer voor te gaan. Zonder veel hulp van defensie zijn we eruit gekomen. Vechten, huilen, praten, vertrouwen waren de sleutelwoorden in die tijd en geduld, veel geduld.

De zorg voor en de kinderen en hem waren zwaar.

Op dit moment gaat het goed, al zijn er altijd periodes waarin het even niet goed gaat. Bepaalde gebeurtenissen, een programma op TV….

De band in ons gezin is erg hecht geworden. Vooral ik met de kinderen kunnen het spreekwoordelijke ‘twee handen op 1 buik’ zijn.

Het verdriet wat ik soms bij de kinderen zag, de blik als hij weer eens onredelijk, veel te boos werd, vaak om niks, kan ik niet vergeten. Mijn liefde voor hun is er alleen maar groter door geworden en enorm veel respect voor ze dat ze dit op deze manier hebben gedragen.

Wij kunnen dit als gezin, met z’n allen.

Of PTSS te genezen is, nee dat denk ik niet. Ik denk dat je er wel mee kunt (leren) leven. Er zijn natuurlijk verschillende gradaties. Maar ik denk dat als je de juiste therapieën en of de juiste mensen om je heen hebt, je hier (goed) mee kunt leven.

 

Voor meer informatie verwijs ik graag naar www.thuisfront72.wordpress.com

 

Conclusie.

 

Is een posttraumatische stressstoornis geneesbaar? Op die vraag is moeilijk antwoord te geven. Over deze vraag zijn namelijk verschillende meningen en theorieën. Er zijn mensen die zeggen dat PTSS geneesbaar is door de verschillende behandelingsmiddelen, maar het aantal mensen dat zegt dat PTSS niet geneesbaar is, is groter. Naar mijn mening, en vele andere,  is PTSS niet te genezen, maar je leert er mee omgaan. Door de verschillende behandelingsvormen geneest het niet maar leer je begrijpen wat het is en hoe je ermee kunt leven. De posttraumatische stresstoornis zal altijd een onderdeel blijven van iemand zijn leven.

Uit de resultaten van mijn enquête komt naar voren dat de meerderheid zegt dat PTSS niet geneesbaar is. Ook uit de verhalen van de mensen waarmee ik gesproken heb komt dit naar voren.

Enkele verklaringen voor hun antwoorden zijn:

  • Ik denk dat het acceptatie en er mee leren omgaan is. Ik denk dat door herkenning er makkelijker met de symptomen om te gaan is, maar dat het niet helemaal weg gaat omdat het systeem beschadigd is.
  • PTSS is en blijft een onderdeel van mijn leven. Met medicatie en behandelingen kan het leven weer genormaliseerd worden, maar altijd op een lager niveau van welzijn en functioneren.
  • Je blijft altijd rest verschijnselen houden. Er hoeft maar iets te gebeuren en je valt terug. Je leert er mee leven door de handvatten die je hebt gekregen. Soms gaat het maanden goed en dan ineens komt er weer een terugslag door bijv. een heftige gebeurtenis bij.
  • Ik denk dat je PTSS in zoverre kunt behandelen dat je je leven weer kunt oppakken, maar ik denk dat er altijd een psychisch litteken zal blijven.
  • Ik denk dat je ermee leer leven, maar mijn vader zal nooit meer het werk kunnen doen dat hij deed en zal nooit meer de man zijn die hij ooit was. De herbeleving en de depressie zullen wel minder worden en weg gaan, maar er is toch een deel dat in hem zal blijven zitten.

Doormiddel van deze uitslagen, mijn eigen mening en ervaring, en de verhalen van de mensen die ik heb gesproken is mijn antwoord op de vraag: Is PTSS geneesbaar? Beantwoord. PTSS is niet geneesbaar, maar het is een kwestie van leren omgaan met!

 

  1. Mooi verhaal defensiemedewerker (met diagnose PTSS) waarin duidelijk wordt dat PTSS niet te genezen is maar je er mee leert leven.

 

Voor mij was dit de 1e keer dat ik een musical heb bezocht, dus ik ging met een open mening er naar toe en zou wel zien wat er ging gebeuren.

De film “Soldaat van Oranje”, met onder andere Rutger Hauer in de hoofdrol, kende ik al en heb deze al een aantal keren gezien.

Het verhaal speelt zich af tijdens de 2e wereldoorlog.

Als de Duitsers in 1940 Nederland binnenvallen leeft de Leidse student Erik Hazelhoff Roelfzema met zijn Leidse vrienden een onbezorgd studentenleven. De dan ongeveer 23-jarige jongens realiseren zich als donderslag bij heldere hemel dat niets meer het zelfde is. Vriendschap en liefde zijn niet meer vanzelf sprekend. De oorlog zet alles op zijn kop, alle verhoudingen op scherp. Iedereen moet zijn eigen keuzes maken: “Ga je vechten voor vrijheid, volk, vaderland? Steek je je kop in het zand en studeer je door of kies je doelbewust voor de vijand?

De musical is gebaseerd op het waargebeurde verhaal van één van de grootste verzetshelden uit onze vaderlandse geschiedenis, Erik Hazelhoff Roelfzema. Aan het begin van de oorlog ontsnapt Erik naar Engeland van waaruit hij zendapparatuur naar Nederland smokkelt en als piloot betrokken is bij bombardementen op Duitsland. Hij wordt adjudant van Koningin Wilhelmina en ontvangt voor zijn verzetswerk al tijdens de oorlog de militaire Willemsorde, de hoogste Koninklijke onderscheiding.

Erik vertrouwde zijn ervaringen/ levensverhaal toe aan het papier en in 1977 werd “Soldaat van Oranje” verfilmd.

Tijdens de musical waren toch, verrassend genoeg voor mij, momenten/ scènes die veel bij mij losmaakten. Een aantal keren heb ik toch moeten vechten om mijn tranen binnen te houden.

Zo was tijdens scene 13: “Verboden voor Joden” er een moment dat ik het zwaar kreeg. De scene gaat over het moment dat de Duitsers de universiteit bezoeken met de mededeling dat Joden niet meer welkom zijn en dat Joden geen les meer mogen geven. Niet-joden werden verplicht om deze maatregel te ondertekenen.”

De verontwaardiging die door de studenten ging herkende ik gelijk. Ik moet gelijk denken aan een moment tijdens mijn uitzending. Ik werd gedwongen om patrouilles te rijden, terwijl we er niet voor waren opgeleid, niet het juiste materiaal hadden en dat het tegen de orders van mijn directe commandant inging.

Op het einde van deze scene blijft 1 student over, in vertwijfeling alleen achter. Vooral dit moment raakte me harder dan ik had verwacht. Hoe vaak was ik tijdens mijn uitzending niet alleen geweest? Hoe vaak heb ik niet getwijfeld aan mezelf, de uitzending en de VN? Na alle twijfel tekent de student toch de Duitse maatregel zonder anderen daarbij te betrekken. Stil, alleen twijfelend en eenzaam. Ook voor mij was het wel of niet rijden van de patrouilles een moment van stil, eenzaamheid, twijfelend, alleen zijn. Ik ben uiteindelijk de patrouilles toch gaan rijden.

In scene 22: “Kurhaus” komt Erik op het strand bij het Kurhaus in Scheveningen aan (vanuit Engeland). Op een gegeven moment neemt hij telefonisch contact op met zijn vader en vraagt: “Hoe is het vader? En hoe gaat het met moeder?. Hij kreeg dezelfde vraag gesteld van zijn vader, want ik hoorde hem zeggen: “Met mij gaat alles goed. Ja, alles is in orde.”

Hij wilde op dat moment zijn vader niet belasten in en op welke manier dan ook.

Dit moment kwam zo herkenbaar bij mij binnen. Ook ik heb tijdens mijn uitzending nooit zaken of schokkende momenten uitgesproken. Alles was altijd goed en in orde. Regelmatig heb ik dit gezegd tegen beter weten in. Vanuit de organisatie is er nooit iemand geweest die mij de vraag heeft gesteld.  Juist vanuit deze zijde was het zo welkom geweest. Mensen die in het zelfde schuitje/ situatie zaten. Dat praat zo makkelijk. O, wat was dat welkom geweest. Even de spanning van je af praten. Door de telefonisch scene van Erik beseft ik ineens dat ik het wel enorm heb gemist. Als ze me de vraag gesteld hadden, weet ik niet wat ik geantwoord zou hebben, maar toch…. Ik besef me ineens dat ik dat heden ten dage zelf wel doe bij collega’s. Als ik de indruk heb dat een collega bedrukt kijkt of rond loopt, vraag ik toch: “Alles goed?”. Al regelmatig kreeg ik als reactie terug: “Goh, jij bent de eerste die het in de gaten heeft, dat het niet echt 100% loopt.” Voor veel mensen is dat wel het moment om even te ventileren, even hun hart luchten. Al is het maar voor een paar minuutjes en gaan ze niet diep in over het feit wat hun bedrukt of dwars zit.

Scene 24: “De Willemsorde” gaat over het moment dat Erik zijn Militaire Willemsorde opgespeld krijgt door Koningin Wilhelmina. In deze scene is ook te zien dat iemand vraagtekens zet bij deze uitreiking. Is het wel nodig? Is het niet te vroeg? Heeft hij wel echt verdiend?”

Deze vragen brachten mij in gedachte gelijk terug naar het moment van wel of geen Draaginsigne gewonden krijgen. Vraagtekens zijn er genoeg gezet door anderen en mezelf, bij de aanvraag van de draaginsigne gewonden. Er zijn mensen geweest die vonden dat ik niet in aanraking kwam voor een Draaginsigne gewonden. De reden  waarom ze dat vonden is me nooit duidelijk geworden. Misschien vonden ze dat ik niet genoeg schokkende/ traumatisch ervaringen had meegemaakt. Misschien vonden ze een geestelijk wond wel geen “echte” wond die in aanmerking komt voor het draaginsigne. Hierdoor moest ik voor mezelf wat eigen vragen beantwoorden en twijfels wegnemen. Vragen zoals: ”Wat zouden anderen ervan vinden? Ben ik wel de persoon om het aan te vragen? Moet niet iemand anders dit doen?  Zijn mijn geestelijke wonden wel zwaar genoeg? Heb ik het wel verdiend?.”

Nadat ik toch de aanvraag heb ingediend en ik bericht kreeg dat mijn aanvraag in behandeling werd genomen, werd de twijfel alleen maar groter. Er werd gezegd dat dit geruime tijd in beslag kon nemen, maar al vrij snel kreeg ik bericht dat ze de Draaginsigne gewonden toch aan mij hadden toe gekend. Deze toekenning maakte veel bij me los. Trots, erkenning, waardering en verlichting.

Nog steeds vind ik dat als iemand iets uitzonderlijks heeft gedaan dat dit naar buiten toe uit gedragen dient te worden. Op welke wijze, manier of vorm dan ook. Hoe je het went of keert iedereen staat open voor erkenning en waardering.

Scene 29: “Voet op eigen bodem” speelt zich af op vliegbasis Gilze Rijen en laat de terugkomst zien van Koningin Wilhelmina, Prinses Juliana en Erik. Er stond een grote groep Nederlanders hun op te wachten met vlaggetjes en gezang (Oranje boven). “

Deze scene deed me denken aan mijn eigen terugkomst na zes maanden uitzending naar voormalig Joegoslavië in september 1993. Bij mijn terugkomst ging van alles mis. Eerst zouden we landen op Schiphol en daar onze geliefden, vriendin, familie, vrienden, zien. Later zouden we landen op vliegbasis Eindhoven, daarna weer Schiphol en weer Eindhoven. Hierdoor werd de familie te laat geïnformeerd en waren ze niet in staat om op tijd ons op te wachten. De 1e bekende die ik zag was de toenmalige brigadeadjudant. Nu had ik een perfecte relatie met hem dus was het zeer welkom om toch een bekende te zien. Door de scene kwam wel ineens het gemis van familie en vrienden te zien bij thuiskomst hard binnen. Dit was toch een moment dat ik moest slikken. Waarom dit nu gebeurde kan ik niet verklaren.

Wel hoe belangrijk het is om bij thuiskomst je gezin, familie, vrienden en kennissen te zien. Mensen die belangrijk zijn voor je. Die je wilt vast houden, wilt aanraken. Deze mensen geven je toch stabiliteit, rust, geborgenheid en dat heb ik op dat specifieke moment wel gemist. Oké, een half uurtje later waren ze er, maar je verwacht ze aan te treffen en als dat dan niet gebeurt, is het toch koud op je dak.

De hele musical is verweven met kameraadschap, keuzes maken, verraad, twijfel, vaderland. Eigenlijk woorden die bij elke uitzending te plaatsen zijn, toen, nu en in de toekomst. Ik raad een ieder dan ook aan om deze musical te gaan zien. Collega’s met een uitzendverleden zullen zeker heel veel momenten herkennen. Het boek lezen is ook zeker een aanrader of de film bekijken. Elke militair die nog op uitzending moet gaan, zal hierdoor toch een redelijk beeld krijgen bij de bovenstaand woorden, Elke burger raad ik het zelfde aan, om zodoende meer beeld te krijgen wat wij, militairen, in naam van Nederland mee kunnen maken en mee maken.

 

10676371_762131177191074_6818515448550272395_n

‘PTSS is geen ziekte, maar een diepe wond die niet zichtbaar is. Opgelopen doordat men actie ondernam waar een ander van terug zou deinzen’.  

 

Eindconclusie door beoordeling: 8