Maatwerk bij stress-stoornis.

maatwerkPosttraumatische stress kan lang doorwerken. Uit onderzoeken blijkt dat mensen tientallen jaren later nog steeds last kunnen hebben van een ingrijpende gebeurtenis: herbelevingen, nachtmerries, boosheid, angst of depressie. Behandeling slaat lang niet bij iedereen aan. Psycholoog Joris Haagen onderzoekt daarom de mogelijkheden van behandeling op maat.

Kun je bij getraumatiseerde (oud-)militairen voorspellen bij wie een bepaalde behandeling voor een posttraumatische stress-stoornis (ptss) wel of niet succesvol zal verlopen?

Op die vraag probeert psycholoog Joris Haagen van de Universiteit Utrecht met zijn promotieonderzoek antwoord te krijgen.

,,Uit diverse studies blijkt dat behandeling van ptss bij grofweg een derde zeer goede resultaten geeft. Een derde heeft er een beetje baat bij en bij de rest helpt het niet. Sommigen verslechteren zelfs. Als je weet waardoor iemand niet reageert op een behandeling, kun je daarmee bestaande therapieën verbeteren. Daarnaast zou je op basis van een profiel van belangrijke kenmerken die de behandeling beïnvloeden, een soort menukaart, kunnen vaststellen welke behandeling de meeste kans van slagen heeft.’’

 

Vragenlijsten

Haagen verzamelt gegevens van tweehonderd (oud-)militairen die vanwege ptss in behandeling zijn bij Stichting Centrum ’45, de Militaire Geestelijke Gezondheidszorg en GGZ-instelling Reinier van Arkel. Hij volgt ze een half jaar en meet voor en na de behandeling via vragenlijsten hoe ze er psychisch aan toe zijn. Hij hoopt begin 2016 te promoveren.

Ptss is bij veteranen vaak onderdeel van een scala aan problemen, zegt hij. ,,Denk aan persoonlijkheids- of hechtingsstoornissen, dreigende echtscheiding of middelengebruik. Die kunnen het succes van een behandeling teniet doen. Stel dat een behandeling niet aanslaat doordat iemand extreem boos is. Komt dat doordat iemand drinkt om zijn boosheid te dempen? Of vereenzaamt hij door ruzie met vrienden en familie? We kijken daarom naar allerlei voorspellers en proberen hun effect op therapie te verklaren.’’

Kans

Haagen verwacht dat de resultaten van zijn onderzoek ook bruikbaar zijn voor niet-militairen met ptss. ,,Al zijn de vaak complexe ervaringen van veteranen niet per se vergelijkbaar met bijvoorbeeld die van slachtoffers van een eenmalige traumatische gebeurtenis, zoals een auto-ongeluk.’’

Iedereen loopt tachtig procent kans om ooit in zijn leven een schokkende gebeurtenis mee te maken, zegt Haagen. ,,Variërend van een ongeluk of geweld tot een ramp of calamiteit. Van hen ontwikkelt zeven tot acht procent ptss. Militairen, zeker als ze worden uitgezonden naar oorlogsgebieden, maken veel schokkende dingen mee. Toch ontwikkelt slechts drie tot vier procent van hen ptss. Het lijkt erop dat ze er wat beter tegen bestand zijn.’’

Afweer

Die stoere ’afweer’ maakt tegelijk dat de behandeling moeizamer verloopt wanneer ze wél ptss krijgen, zegt Haagen. ,,Vaak drinken ze meer of gebruiken drugs. Velen zijn boos, verbitterd en wantrouwig. Ze praten niet makkelijk over hun emoties en het duurt vaak lang voor ze in behandeling komen. Er is dan al veel mis, relatie op de klippen gelopen, ontslagen, drankmisbruik. Opeens knalt het.’’

Lang wachten met behandeling maakt genezen van ptss niet onmogelijk, maar wel lastiger, zegt Rolf Kleber, hoogleraar psychotraumatologie bij de Universiteit Utrecht en promotor van Haagen. Hij deed midden jaren negentig onderzoek naar ptss bij mensen die de Tweede Wereldoorlog in Nederlands-Indië hebben meegemaakt. ,,Vijftig jaar later had bijna 25 procent nog steeds stressklachten, zoals nachtmerries. Dat is een indicatie van hoe lang ptss kan nawerken.’’

Militairen hebben weliswaar voor hun beroep gekozen en zijn getraind, maar dat breekt ze volgens Kleber ook op wanneer ze ptss krijgen. ,,Bij hen zie je meer uitgestelde ptss-reacties, net als bij agenten. Defensie biedt nu wel veel mogelijkheden voor behandeling. Getroffenen worden sneller behandeld dan tien jaar geleden en zijn er ook sneller – gemiddeld na zes maanden – vanaf.’’

Uitkomsten

Kleber is benieuwd naar de uitkomsten van Haagens onderzoek. ,,Ik zou wel willen weten welke behandelingen bij welke personen het best aanslaan, en waarom. Welke voorspellende factoren zijn er? Hangen die bijvoorbeeld samen met een bepaald soort militaire uitzendingen? Als er een agressor is, is de posttraumatische stress meestal heftiger. Je neemt het de veroorzaker kwalijk. Het helpt wel bij de verwerking als er een schuldige wordt gevonden en berecht. Mensen willen graag weer greep op hun bestaan hebben, je wilt iets ergens aan kunnen toeschrijven. Dat herstelt het gevoel dat zaken weer beheersbaar zijn en dat er rechtvaardigheid bestaat.’’

Rampen

Nederland heeft zijn ’eigen’ rampen gehad. Een kleine greep: de treinkapingen bij Wijster en De Punt (1975 en 1977, 8 doden), de Bijlmerramp (1992, zeker 43 doden), de vuurwerkramp in Enschede (2000, 23 doden). Wat hebben die rampen bijgedragen aan ptss-onderzoek? ,,De treinkapingen waren een van de grote omslagpunten in Nederland’’, zegt Kleber. ,,Deze hebben het onderzoek naar de gevolgen voor getroffenen echt op de kaart gezet. In 1980 is er een proefschrift aan gewijd, ik zelf ben daarna met vervolgonderzoek begonnen en zo bij het onderwerp ’trauma’ terechtgekomen.’’

Toch, benadrukt Kleber, zijn mensen van nature ook heel veerkrachtig. ,,Slechts een kleine minderheid krijgt te maken met ptss.’’ Van die groep herstelt gemiddeld 44 procent in de daaropvolgende paar jaar op eigen kracht. De rest houdt er volgens hem zonder behandeling chronische stressklachten aan over. ,,Met het verstrijken van de tijd wordt herstel voor hun moeilijker.’’

 

Bron:

Door Patricia van der Zalm – 27-6-2014, 0:00 (Update 27-6-2014, 22:30) De Gooi en Eemlander.